Veteraan onder de veteranen
Voor veteranen is prins Bernhard het symbool van verzet uit de oorlog. Later droegen ze hem op handen. „Veteranen hebben altijd het gevoel gehad: Hij is een van ons.”
De regen daalt gestaag neer in de tuin van paleis Soestdijk. Het is 27 juni 2001, twee dagen voor de negentigste verjaardag van prins Bernhard. Meer dan 2100 veteranen en oud-verzetsmensen hebben zich op het goed verzorgde gras en tussen de bomen verzameld. Veel oude mannen en enkele vrouwen, bijna zonder uitzondering gehuld in een blauwe blazer. Links de onderscheidingen, rechts een button: ”Z.K.H. Prins Bernhard 1911-2001”.
Ze stellen zich op. De Engelandvaarders, de oud-Koreastrijders, de stoottroepen, de Huzaren van Boreel, de Bond van Wapenbroeders. De stramme leden zo veel mogelijk gestrekt, het blijven ten slotte militairen en een eerbetoon aan de prins is meer dan een jolig verjaardagspartijtje.
Als prins Bernhard op het grasveld arriveert, breekt de zon door. „Ik moet zeggen dat ik diep dankbaar ben, eigenlijk geroerd, dat jullie met zo velen zijn gekomen om de oude man te feliciteren. Mijn lichamelijke toestand laat niet toe dat ik zo tussen u rondloop als andere malen, maar ik rijd u langzaam voorbij in een jeep. Tot straks, nu ga ik even op inspectie.”
Terwijl de marinierskapel de mars ”De jonge Prins van Oranje” speelt, klimt Bernhard met enige moeite in de jeep, de AA-47, en maakt twee ererondjes door zijn achtertuin.
Voor iedereen is er een lach, een knik, een blijk van herkenning, een opgeheven duim of een losjes gebrachte militaire groet. Fier staat hij in de jeep. „Dat was fijn”, zegt hij naar adem happend terug op het podium. De veteranen glimmen.
Engeland
Luitenant-generaal buiten dienst Ted Meines kan zich de dag nog goed herinneren. „Prachtig was dat. De prins voelde zich veteraan onder de veteranen.”
De nu 83-jarige Meines leidde een leven in dienst van vaderland en veteranen. Hij zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet, was actief in Nederlands-Indië, wist op te klimmen tot generaal en maakte zich na zijn actieve diensttijd sterk voor hartpatiënten en veteranen.
Zijn eerste kennismaking met prins Bernhard was in 1945 in Engeland. „Ik was in opleiding terwijl de prins op bezoek kwam. Stond ik daar als Jan Soldaat tegenover een luitenant-generaal.” Tijdens zijn actieve diensttijd mocht Meines de prins regelmatig ontmoeten. Vooral in de periode dat hij inspecteur-generaal der krijgsmacht was.
In 1976 verliet Meines op 55-jarige leeftijd de landmacht. In hetzelfde jaar moest Bernhard vanwege de Lockheed-affaire zijn militaire functies neerleggen en zijn pakken inleveren. „Met een aantal veteranen zijn we bij elkaar gekomen en hebben gezegd: de prins heeft jarenlang voor ons gestaan, nu gaan wij achter hem staan.”
Eigenlijk beschouwden de veteranen Bernhard als hun oude bevelhebber, meent Meines. „Wij zagen hem als de oude baas, als een oude maat. Dat is altijd zo gebleven.”
Fier
Dat Nederland vanaf volgend jaar op de geboortedag van de prins (29 juni) een veteranendag krijgt, stemt de oud-strijders tevreden. Dat daardoor het defilé op 5 mei in Wageningen stilaan verdwijnt, daar zijn ze minder gelukkig mee.
De Fries Meines stellig: „De veteranendag is een stukje dankjewel van de samenleving naar de veteranen toe. In Wageningen houden de mannen en vrouwen hun eigen parade. Het is een expressie van de krijgsmacht naar de samenleving.”
Ieder jaar op bevrijdingsdag trokken duizenden veteranen in Wageningen aan de prins voorbij. Die stond fier op een podium naast het bekende hotel de Wereld.
Omdat Wageningen op de grens lag van bevrijd en bezet gebied, werd het hotel in de stad aangewezen als de plaats van de capitulatieonderhandelingen. Feitelijk gaf de Duitse bezetter zich hier op 5 mei 1945 over. De akte werd daags daarna getekend. De overlevering wil dat men in het hotel op de bewuste dag geen typemachine kon vinden.
En of het nou om de Prinses Irenebrigade ging of om de Libanongangers; voor elk regiment had de prins een persoonlijke groet. Heet of koud, regen of wind maakte niet uit. De prins stónd er.
In mei van dit jaar gaf prins Bernhard aan het volgend jaar, bij de viering van zestig jaar bevrijding, voor de laatste keer te willen doen. „Dat heeft niet zo mogen zijn.”
Het mooiste Wageningse defilé aller tijden was misschien wel op 5 mei 1995.
Na het wegnemen van een kwaadaardig gezwel en complicaties in de vorm van longontsteking en een shocklong was de toestand van de prins in het najaar van 1994 zeer zorgelijk. Kranten hadden het levensverhaal van de prins al klaar liggen in geval van zijn overlijden en de productie van boeken over zijn leven was in volle gang.
Maar prins Bernhard bleef gespaard. In Wageningen, de stad der bevrijding, werd van zijn terugkeer een waar feest gemaakt.
Meines was er als paradecommandant bij. „Ik zie hem nog zitten in zijn stoel. Brood- en broodmager. Maar je zag hem glunderen. Hij voelde zich werkelijk thuis. Ik weet zeker dat de wil om er in Wageningen bij te zijn toen heeft bijgedragen aan zijn herstel.”
Baret
Vorig jaar mei is dus de laatste keer geweest. Het defilé gaat de geschiedenis in als een optreden van prins Bernhard met een knipoog. Hij zei in het openbaar geen woord, maar sprak boekdelen.
Tot ieders grote verrassing zette de prins, vlak voordat de veteranen over de Generaal Foulkesweg kwamen aanmarcheren, een groene baret op. Het symbool van het Korps Commandotroepen.
De baret was in het nieuws omdat de commando’s zeer verontwaardigd waren over het plan van de Koninklijke Landmacht om bij het nieuwe uniform voor alle militairen een groene baret te bestellen. De kwestie leidde zelfs tot een rechtszaak.
Het gebaar van de prins als erecommando werd door het publiek, dat applaudisseerde, en de (oud)commando’s gewaardeerd. „Ik heb drie momenten in mijn leven die mij bij staan: het na de afmatting onder de poort van de kazerne door komen, de geboorte van mijn dochter en dit. Ik kreeg er echt kippenvel van”, aldus een van hen.
De commandant van het Korps Commandotroepen, kolonel Marc van Uhm, stuurde de prins naderhand een bedankbrief. „Koninklijke Hoogheid, op 5 mei bent U gelukkig in staat geweest om het defilé van veteranen ter gelegenheid van de Nationale Herdenking Capitulaties 1945 Wageningen af te nemen. Tot mijn grote verrassing heeft U als erecommando hierbij uw groene baret gedragen. Hierdoor heeft U de historische en bijzondere band tussen U en de commando’s nogmaals duidelijk gemaakt. Het door U dragen van de groene baret is bijzonder gewaardeerd door alle oud-commando’s, maar zeker ook door mijn actiefdienende commando’s. Alle commando’s, oud en jong, zijn nu nog trotser op hun groene baret.”
De prins was niet vies van een (politieke) speldenprik. In december 2003 liet hij zich portretteren in het Volkskrant magazine. In zijn handen had hij een model van de Amerikaanse Joint Strike Fighter (JSF). Dit toestel moet naar verwachting over tien jaar de huidige Nederlandse F-16 opvolgen. De JSF wordt gebouwd door Lockheed Martin. Voor Bernhard geen onbekende naam.
Oranje
Bij de veteranen over de prins geen kwaad. „Hij is de verpersoonlijking van een zware, gevaarlijke en moeilijke periode in ons leven en in de Nederlandse geschiedenis.”
Bij de start van het Veteranen Platform (waarin tal van organisaties samenwerken) in 1989 typeerde Meines prins Bernhard als „onze generaal van Oranje.” Iets waar hij jaren later geen spijt van heeft. „Het is onze superveteraan. Het is een man met veel fouten en tekortkomingen, net zoals velen van ons. Hij heeft na de oorlog heel veel gedaan voor de herbouw van ons koninkrijk.”
De Nederlandse veteranen raken in prins Bernhard „een fantastisch mens kwijt”, zegt Meines. „Veteranen hebben altijd het gevoel gehad: Hij is één van ons.”
De oud-generaal is er vast van overtuigd dat veel veteranen gedurende de rouwperiode „iets” zullen doen. Ook in de kerk in Delft zullen er veteranen zijn. „Wageningen zal volgend jaar bij gezondheid een hommage aan de prins worden. Dat mag, dat moet. Hij laat ons iets na: Zorg voor je medemens. Dat stond bij hem hoog in het vaandel.”
Er zijn nog geen reacties geplaatst.