Bij een grensovergang
Al sinds mijn kinderjaren ben ik gefascineerd door het boek Prediker. Later, als predikant in Huizen, in de „beurt mijner dagorde” aangewezen voor het houden van de wekelijkse Bijbellezing, was de keus niet moeilijk: het geschrift Prediker – zo boeiend, zo vermoeiend.
Ja, vermoeiend soms ook. Vaak heb ik gedacht: stel je voor dat in dit boek de Naam niet voorkwam. De openbaring van God bij Name. Want daarin schuilt het onmetelijke verschil tussen het leven van degene die de Naam kent en de mens voor wie hij geen betekenis heeft. Dat laatste kan intussen ook gelden voor orthodoxen en reformatorischen. Het grote verschil kan niet verborgen blijven in het bestaan van alledag. Je hebt kennelijk geen deel dan in dít leven of je leidt je bestaan voor Gods aangezicht.
In dat laatste gezegende geval weten wij onze tijden in Gods hand. En dan niet alleen daarin dat het menselijk leven tussen de grenspalen van begin en einde heen en weer gaat met de deining van de voortdurende contrasten van planten en uitrukken, wenen en lachen, klacht en vreugde, liefde en haat, bruiloften en begrafenissen. Op zich heeft dat weinig of niets met echt geloof te maken. Nee, het gaat hierom: God heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd. Dat is een nadere bepaling die er niet om liegt. Daarin laat de godvrezende zich in het hart kijken. Het is de belijdenis van de Prediker: alle dingen zijn en komen op Góds tijd. Een hartenkreet die weinig uit te staan heeft met wat wij berusting noemen. Het is het grote worstelen en tasten en schreien en dan tóch: „Rust! Mijn ziel, uw God is Koning.” In de uitvoering van Zijn raad voorziet Hij in alles en op elke tijd, op Zijn tijd.
Het is weer kerstfeest geweest. Ik ben zo blij dat wij aan de leiband van de heilsfeiten door het leven gaan. Zij vormen bodem en structuur van het bestaan. Wij behoeven, God zij dank!, geen stoïcijnen te zijn. En we kúnnen geen libertijnen zijn. Geen mensen van perkament en levenswellustelingen. Omdat het Woord vlees is geworden en onder ons Zijn tent heeft opgeslagen. Op Gods tijd stond de kribbe in de stal en het kruis op de heuvel, werd het vlees van Christus geborgen in de groeve, op Gods zalig ogenblik werd de dood overwonnen. Dáár worden mijn armelijke huid (Kohlbrugge) en mijn verloren ziel door gered en ingevoegd in het eeuwig Koninkrijk. Zou ik mij dan niet aan Gods raad gewillig overgeven?
We staan voor een grensovergang in het land der schaduwen. Op z’n minst wordt duidelijk dat schaduwland het land van de rust niet is. Wij mogen er genieten van veel goeds en liefelijks wat God ons toeschikt.
Wij moeten er leren ons kruis te dragen in de gemeenschap met Christus. Maar het heimwee hunkert, soms wel eens heel diep. De schrijver C. S. Lewis vertolkt het in zijn ”Kronieken van Narnia”, als hij het heeft over de dood en het sterven, zó dat het aardse leven alleen maar omslag en titelpagina is geweest. „Nu begonnen ze eindelijk aan Hoofdstuk Eén van het Grote Verhaal dat niemand op deze aarde gelezen heeft, dat voor eeuwig door blijft gaan, en waarin ieder hoofdstuk nog mooier is dan het vorige.”
Reacties (7)
margroet journalist | woensdag 30 december 2009 - 18:40 | ![]() |
aantal posts:2881 | interessant! | |
B3VA is the best.. |
arend bezorger | woensdag 30 december 2009 - 18:54 | ![]() |
aantal posts:29 | lekker lang verhaal |
hanne correspondent | woensdag 30 december 2009 - 19:29 | ![]() |
aantal posts:218 | Tis eiglijk wel zo hoor.. |
Arendsoog redacteur | zaterdag 2 januari 2010 - 19:10 | ![]() |
aantal posts:600 | langweilig | |
Witte Veder |