S. D. Post -  7 dec 2009 09:37 - Gewijzigd: 7 dec 2009 09:37

Tot Jezus komen

Wat betekent Joh. 6:44: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke”?

Eigenlijk ben ik zo benieuwd naar de reden waarom je deze vraag stelt. De tekst op zich is immers ontstellend duidelijk. Wij kunnen zelf niet tot Jezus komen. Er is een bovennatuurlijk ingrijpen nodig.

De Heere Jezus zegt in dit hoofdstuk dat Hij uit de hemel gekomen is om de wil van Zijn Vader te doen. Om diegenen die Hem gegeven zijn, zalig te maken. Deze boodschap is voor veel mensen een probleem. Het hoofdstuk begint zo mooi. Jezus deelt brood en vis uit aan 5000 mensen. Geweldig. Maar het hoofdstuk eindigt droevig. Veel van Zijn volgelingen gaan weg. Deze rede is hard, zeggen ze.

Is dat je probleem? Niet dat je het niet begrijpt, maar dat je het niet wilt aanvaarden? Is dat een probleem voor je? Waarom blijft je vinger zo lang bij deze tekst rusten?

Het zou kunnen dat deze tekst je moedeloos maakt. Je gedachten gaan het platgetreden paadje op: waarschijnlijk hoor ik daar niet bij, dus staat hier dat ik niet tot Hem zal komen. Maar waar baseer je dat op?

Ik heb een sterke aanwijzing dat je er wel bij hoort. God gaf je de Bijbel. Miljoenen mensen niet. Die kunnen werkelijk wanhopen. Maar God gaf jou de Bijbel. Waarom? Omdat Hij er lust in heeft, ernaar verlangt, dat je je bekeert en leeft. Dat moet je toch moed geven om des te meer geweld te doen op het koninkrijk der hemelen?

En deze tekst dan? Stel dat die er niet stond. Denk je een ogenblik in dat het van jezelf zou afhangen. Dat zou dramatisch zijn. Er is niemand die God zoekt. Maar nu het afhangt van Gods trekkende liefde is er ruimte. De Heere is zeer welwillend tegenover je. Laat Hem niet gaan, totdat je jezelf verwonderd terugvindt aan de voeten van de Heere Jezus.