COLUMN SEBASTIAN: Gelikt
Vanmorgen had ik weer een telefooncolporteur aan de lijn. Ik weet niet of het woord officieel bestaat, maar het klinkt lekker dynamisch. Dit keer was het een dame van War Child die mij 10 euro per maand probeerde te ontlokken voor de hulp aan kindsoldaten.
Eén ding wil ik gelijk helder hebben: kindsoldaten zijn een schandvlek der wereld. Kinderen horen te spelen en op school te zitten, niet met wapens rond te lopen. Althans, geen echte. Dus iedere poging om kindsoldaten een normaal leven te bezorgen, heeft mijn warme sympathie.
Toch ben ik niet zo happig op dit soort telefoontjes. Ik hoor vaak direct na het opnemen al dat het raak is. Een hoop stemmen op de achtergrond? Geheid dat de beller in een callcenter zit. Soms is een blik op de klok vóór het opnemen al genoeg om te weten dat er weer iemand op mijn portemonnee loert. Tien voor zes, net voor het eindigen, is zo’n geliefd tijdstip voor telefooncolporteurs.
Ik geef toe: die mensen doen hun werk. Net als iedereen. En als je überhaupt iemand aan de lijn wil hebben, biedt etenstijd de meeste kans. Maar ik word er wel een beetje kriegelig van. Het zijn er tegenwoordig gewoon te veel en ze bellen te vaak op ongelegen momenten.
Er zijn telefooncolporteurs die het op een sympathieke, soms zelfs ontwapenende manier aanpakken. Dat laatste overkwam mijn dochter. Ze kreeg een vriendelijke jongeman aan de lijn –op de achtergrond een hoop stemmen– die eerlijk vertelde dat hij dit soort belwerk voor het eerst van z’n leven deed. Hij stak vervolgens van wal met een gelikt verhaal, vergiste zich niet één keer en besloot met de persoonlijke vraag: „Hoe vond u dit, mevrouw?” Mijn dochter, ad rem: „U heeft het mooi voorgelezen, meneer.” Lachend gaf de jongeman toe dat die opmerking een schot in de roos was. Aandoenlijk, zo’n gesprekje.
Terug naar de dame van War Child. Ik legde uit dat we als gezin al diverse organisaties steunen die kinderen wereldwijd helpen. Die bekentenis leverde mij een vleiend compliment op, dat de opmaat bleek te zijn voor een uitgebreid keuzemenu. Als ik niet elke maand wilde betalen, dan misschien wel elke twee maanden, elk kwartaal, elk halfjaar, elk jaar of, laatste poging, een eenmalige gift zou ook „bijzonder welkom” zijn. Tja, wie is er bestand tegen zo veel aandrang?
Ik hield de boot nog even af en vroeg de dame een bedelbrief met acceptgirokaart te sturen, met de belofte dat ik op dat moment een gift serieus zou overwegen. Mijn voorstel haalde het niet. „Meneer, wij sturen geen brieven. Te duur en ze belanden bij de meeste mensen in de prullenbak.” Ik vrees dat ze gelijk heeft. Toch vond ik haar antwoord niet helemaal prettig. Moeten ook in dit opzicht de goeden onder de kwaden lijden?
Wonderlijk genoeg was het gesprek over War Child ineens afgelopen. De dame maakte nog één opmerking die me echt in het verkeerde keelgat schoot. „Blijft u nog even aan de lijn, dan verbind ik u door met een collega die u iets zal vertellen over een telecomaanbieding.” Alsof ik alle tijd van de wereld heb om de ene na de andere telefooncolporteur te woord te staan! Kindsoldaten verdienen een betere behandeling. Daar én hier.
Sebastian
Reacties (10)
jootjuh bezorger | maandag 7 december 2009 - 14:45 | ![]() |
aantal posts:17 | www.belmeniet.nl |
geheim correspondent | maandag 7 december 2009 - 18:21 | ![]() |
aantal posts:117 | leuk artikel! het is echt heel eritant als je op vervelende momenten gebelt word. |