COLUMN SEBASTIAN: Oude berijming
Dat Petrus Datheen ruim vier eeuwen na zijn dood nog steeds de gemoederen van zijn geestelijke nazaten bezighoudt, had hij zelf waarschijnlijk het minst van iedereen verwacht. In deze krant brak afgelopen week de discussie weer los over de berijming van de 16-eeuwse opgejaagde prediker en die van 1773. Datheen heet dan de oude berijming en die van 1773 de nieuwe. Alsof er de afgelopen 250 jaar geen psalmberijmingen zijn bijgekomen, maar dit terzijde.
Zo’n discussie verloopt voorspelbaar. Datheen krijgt het etiket kreupel opgeplakt, maar, benadrukken de liefhebbers, hij spreekt naar het hart van Jeruzalem. En de berijming van 1773? Die loopt lekkerder –bedoeld wordt dat woord- en muziekaccenten samenvallen–, maar, en nu komt een niet onbelangrijk bezwaar: de berijming ademt de geest van de verlichting. Woorden als deugd en Opperheer, wat moet je daarmee als rechtzinnig kerkmens?
Tot aan mijn 25e heb ik elke zondag en doordeweeks op catechisatie uit de oude berijming gezongen. In de kerk waar ik opgroeide, lagen psalmboekjes met op de eerste bladzijde in vette letters: Petrum Dathenum. Dat wás wat, die sjieke naam. Ik probeerde of ik van mijn oer-Hollandse naam ook zo’n sierlijke verlatijnste variant kon maken, maar alle pogingen liepen stuk. Oké, ik ben natuurlijk ook geen Datheen.
Er was nóg iets met die psalmboekjes. De noten hadden de vorm van schuine dropjes; wiebertjes zeg maar. Je had twee soorten: wiebertjes met en wiebertjes zonder stokje. Precies: de melodieën stonden ritmisch afgedrukt. En dat bij Datheen! Een les voor de GBS: geen psalmboeken meer uitgeven met alleen hele noten. Niet-ritmisch zingen uit een ritmische notatie gaat prima, andersom wordt lastig. Niet dat wij vroeger trouwens de psalmen ritmisch zongen. O nee. We zongen op héle noten, en voor dat hele namen we flink de tijd.
Als kind was ik onder de indruk van de stoere taal van Datheen. In Psalm 108 dicht hij: „Edom acht ik met zijn volk koen, niet beter dan mijn oude schoen.” En in Psalm 22 staat: „Zij ontdoen haar kelen wijd ende breed, schrikkelijk en wreed.” Er wordt wel eens gezegd dat aan Datheens berijming de geur van de brandstapel kleeft. Een rake typering, als je zulke psalmregels leest.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet echt handig was dat we zondags Datheen aanhieven. Op de lagere school zongen we ‘1773’. Elke maandagmorgen moest ik een psalmvers in de nieuwe berijming uit mijn hoofd opzeggen. Het gevolg tot op de dag van vandaag is dat ik soms regels van de beide berijmingen door elkaar haal. Misschien kan dat gehaspel wel de aanzet zijn voor een gedurfd initiatief: een psalmboek met de mooiste verzen van Datheen en van 1773.
Afgelopen week zong ik onverwachts weer uit Datheen, in een eeuwenoude hervormde dorpskerk. Psalm 42:1 en 5. „Al de grote waterstromen zijn, Heer’, over mij gegaan, en mij over ’t hoofd gekomen; maar Gij hebt mij bijgestaan.” Metrisch klopt het niet helemaal. Toch zei de koster, echt een man van ‘1773’, na afloop: „Mooi hè, die oude berijming?” En ik dacht: over Datheen moet je niet discussiëren, die moet je zingen!
Reacties (11)
schooltas journalist | maandag 5 oktober 2009 - 09:53 | ![]() |
aantal posts:1716 | We houden bij oude vertaling en berijming......Fijn is dat |
joppytjuhh verslaggever | maandag 5 oktober 2009 - 20:06 | ![]() |
aantal posts:1138 | okee beetj ingewikkeld allemaal | |
KUZZZ ies van mij <3 ILOVEU |
Aaltjuh journalist | maandag 5 oktober 2009 - 20:19 | ![]() |
aantal posts:1774 | Wij zingen ook "ouwe rijm". (Ger. Gem. in Ned.)
Mooi vind ik dat. Net als de Staten Vertaling....! |