COLUMN MAX: Vrouwenmantel
Het is herfst. Tijd om te snoeien en te scheuren, op te potten en te verjongen. Een vaste plant die wat mij betreft even aandacht verdient, is de Alchemilla mollis of Fraaie vrouwenmantel. Synoniem voor deze bikkel is leeuwenklauw en Rosaceae is de familienaam.
Die klauw zie je terug in de bladvorm. En de naam vrouwenmantel –internationaal in gebruik: Lady’s mantle, Weicher Frauenmantel– zal wel iets te maken hebben met de medicinale werking: de mensheid bestreed er ooit menstruatiepijnen mee, lees ik. Misschien dat de dokters Vogel van deze wereld dat nog wel doen. Soms is natuurgeneeskunst zo gek nog niet.
In onze tuin miegelt het van de vrouwenmantels. Perfecte opvuller van lastige plekjes, gelauwerd decorstuk, overlever. Schoon van aanzien, simpel in onderhoud, dat houd je lang vol. Een hoogst enkele keer gaat er eentje overstuur, maar die staat dan in een pot en wordt bij het begieten over het hoofd gezien.
Doorgaans start ergens spontaan een mini. Als zo’n plantje niet al te ongelukkig staat, laat ik het lekker z’n gang gaan: een lelijke betonrand is er zomaar weer mee gecamoufleerd. Ik heb eigenlijk geen idee hoe het bij ons ooit is begonnen, met de allereerste Alchemilla. Gekocht? Gekregen?
Het belangrijkste is dat ze nu overal staan, zich senang voelen en zich blijven vermenigvuldigen. Dat laatste doen ze uitbundig, zaterdag oogstte ik ruim twintig zaailingen. Ik kan het niet over m’n hart verkrijgen om de vrucht van zo veel voortplantingsijver rücksichtslos bij het tuinvuil te kieperen.
De jonge planten wachten nu opgepot op –geheel kosteloze– afname. Niet dat het meteen stormloopt: er is zelfs een familielid dat ze van haar wederhelft niet mag aannemen. Hij vindt de plant te dominant. Zulke mensen bestáán. Wat overblijft, poot ik in eigen bodem: gaatjes zijn er altijd en anders maak ik ze.
Vrouwenmantel is vooral bekend doordat regendruppels zo prachtig op het lichtbehaarde blad blijven liggen. De fraaigele bloeiaren zitten vaak in dure (bruids)boeketten. En dat terwijl de plant zelf met zó weinig tevreden is: alleen genoeg vocht is een voorwaarde, verder redt-ie het eigenlijk altijd. Sterker: de stevigste zaailingen staan op de armetierigste plekjes: tussen de ”cobblestones” van het terras, met de wortels in het witte zand.
Behalve eigenwijze familieleden bestaan er ook fanatieke vaklieden die weinig ophebben met de Alchemilla. Zo doet Romke van der Kaa –auteur van misschien wel de leukste tuinboeken, aanbevolen!– er wat gemelijk over in zijn vorig jaar verschenen ”Alles kan wachten, tuinieren op ontspannen wijze”. Hij schrijft: „De vrouwenmantel weet zich altijd weer te zaaien middenin een pol andere planten waar je hem nu juist niet nodig hebt.” Gelukkig prijst hij hem iets verderop toch weer: als drager van die mystieke zilveren waterdruppels.
Hoe dan ook: de Alchemilla mollis hoort erbij: altijd en overal. Vanuit de Karpaten, z’n bakermat, veroverde hij Noordwest-Europa, delen van Scandinavië en zelfs IJsland. Wat natuurlijk aangeeft dat hij het beste gedijt bij niet te hoge temperaturen en genoeg nattigheid.
Herfst. Een prima tijd voor een ode aan de vrouwenmantel. Nu nog zien dat ik al die nakomelingen slijt.
Reacties (9)
margroet journalist | maandag 28 september 2009 - 14:20 | ![]() |
aantal posts:2881 | ok.. =altijd n grappige column! | |
B3VA is the best.. |
hoihoi journalist | dinsdag 29 september 2009 - 11:23 | ![]() |
aantal posts:2992 | leuk, waar woon je? wil dr best n par hebbe.. |