Roosmarijn Reijnoudt - 18 sep 2009 10:46 - Gewijzigd: 18 sep 2009 10:46

Channa viert nieuwjaar zonder oliebol en vuurwerk

De laatste week van het jaar is altijd een bijzondere week. Voor Nederlanders is het nog lang niet zover, voor de Joodse Channa Groenewoudt (16) wel; dit weekend is het Rosj Hasjana, ofwel Joods nieuwjaar.

De voorbereidingen zijn in volle gang. „Ik sta deze week vaak in de keuken om mijn moeder te helpen. We bakken veel, onder andere challes. Dat zijn feestbroden die normaal gesproken gevlochten zijn, maar in deze tijd van het jaar rond gebakken worden.”

Channa en haar moeder bereiden nog meer traditioneel voedsel; vaak gaat het om zoete dingen zoals fruit en honing. „Daarna komen we met veel mensen bij elkaar om te eten.”

„Rosj Hasjana vier je echt met familie. Op vrijdagavond gaan we naar de synagoge. Daar bidden we om vergeving voor dingen uit het afgelopen jaar en vragen Gods zegen over het nieuwe jaar. Daarna komen we bij elkaar om te eten.”

Het Joods nieuwjaar wordt gevierd op de eerste dag van de zevende maand van de Joodse kalender, zoals dat ook in het Oude Testament staat.

Ook op de school van Channa wordt aandacht besteed aan het Joods nieuwjaar. „Ik zit op het Cheider in Amsterdam, een Joodse school. Naast de gewone lessen krijg ik veertien uur Joodse les. Deze week is er bijvoorbeeld veel aandacht voor Rosj Hasjana. We krijgen uitleg over wat we in de synagoge horen.”

Een echte oudjaarsdag en nieuwjaarsdag kent Channa niet. „Het begint vrijdagavond en gaat door tot en met zondag. We zijn deze dagen veel in de synagoge om te bidden en uit de Bijbel te lezen. Thuis zijn we vooral om te eten.”

Familie in Israël heeft Channa niet, maar ze vermoedt dat Rosj Hasjana in Nederland weinig verschilt van dat in Israël.

Met klasgenoten schenkt ze deze week speciale aandacht aan de naaste. „Vorig jaar deden we iets aardigs voor ouderen uit de buurt; een andere keer schreven we kaartjes met wensen voor het nieuwe jaar erop.”

Voor Channa zit vuurwerk afsteken er deze dagen niet in. Bewaart ze dat voor 1 januari? „Met de Nederlandse jaarwisseling bakken wij geen olie­bollen en steek ik ook geen vuurwerk af. Ik heb er geen behoefte |aan. Het is niet verboden, maar ik vier liever het Joods nieuwjaar.”