Droogwenen
Er is weer een dag van herdenken in aantocht. Op 14 oktober zal het 175 jaar geleden zijn dat in Ulrum de Acte van Afscheiding en Wederkeer getekend werd, waarmee de Afscheiding een feit was geworden. Nee, we gaan dit niet massaal herdenken. Daar zijn we veel te verdeeld voor. We gaan wat anders doen.
We gaan herhalen wat al eerder gezegd is. We gaan herhalen dat de Afscheiding niet had mogen plaatsvinden: ds. De Cock had in de vaderlandse kerk moeten blijven, zoals ‘zij die bleven’ ook deden. Waar is de Afscheiding trouwens op uitgelopen? De breuk door de Afscheiding bleek een repeterende breuk.
We gaan ook herhalen dat de Afscheiding absoluut noodzakelijk was; trouwens, ds. De Cock verliet de kerk niet; hij werd uit de kerk gezet; zijn plaats werd hem ontnomen. Was de Hervormde Kerk nog wel een kerk?
Wat we ook gaan herhalen is dat we toch eigenlijk één moeten zijn. Dat vinden we immers terug in Jezus’ gebed in Johannes 17. Is het niet erg dat we zo verbrokkeld zijn? Ja maar, zo wordt daar dan weer tegenover geplaatst, we doen gelukkig nog heel wat samen. In evangelisatiewerk, in reformatieherdenkingen, enz.
Dat zijn hoopvolle tekenen, of niet? Bovendien, er is toch over kerkmuren heen een geestelijke eenheid en die mag wel eens worden ervaren.
Het is allemaal al gezegd. Het is ook allemaal waar. Maar erg is die verdeeldheid wel. Een aanfluiting voor de wereld. Een oneer voor Christus. En we zeggen het weer: Quis non fleret? – wie zou niet wenen?
Ja, vooral dat ”fleret” – dat wenen. Een passend woord bij een verdrietige zaak. Eerlijk gezegd klinkt het in mijn oren wat goedkoop. Want wijs nu eens iemand aan die hierover echt weent? Erover praten, ja dat doen we. Al jaren. En we blijven het ook doen. Op allerlei niveaus. Maar na al dat praten ligt er nergens een plasje traanwater.
Dat moeten we ook niet verwachten, want bij al het praten gaan we er allemaal van uit dat het gelijk aan onze kant ligt.
Ieder heeft zijn eigen gelijk. En als je gelijk hebt hoef je niet te wenen. Dan moeten de anderen alleen maar erkennen dat zij ongelijk hebben. Dan moeten we of allemaal terugkeren naar de kerk die we verlieten, of we moeten ons allemaal voegen bij een van de afgescheiden kerken; allemaal bij dezelfde dan natuurlijk. Zo simpel is het toch?
Maar wenen? Met droge ogen dan. Gebruik dat woord toch niet meer en laat 14 oktober maar liever onopgemerkt voorbijgaan.
Helemaal niets doen dan? Ja, nog een poosje doorgaan met praten. Hoe lang? En als er dan intussen eens iemand is die heel voorzichtig probeert een klein beetje gestalte te geven aan het streven naar kerkelijk één zijn? Die moet worden terug gefloten. Want we zijn nog niet klaar met praten. En met wenen.
Zou het? Droogwenen dan. Ik weet wel dat dit woord niet in het woordenboek staat. Daar staat wel ”droogscheren”. Maar ”droogwenen” zou er eigenlijk ook moeten staan. Want de zaak bestaat ook.
Ds. P. den Butter, Middelharnis