Examen Duits: kwestie van können, dürfen, müssen of toch wollen?
APELDOORN – Mijn ogen zijn toch niet achteruitgegaan? Voor mijn idee stonden die tafeltjes vroeger veel dichter bij elkaar. Maar ontwaren wat m’n buurvrouw op haar blaadje heeft gekrabbeld, is er vandaag niet bij. Voor het examen Duits (havo) ben ik voor alle dertien teksten helemaal op mezelf aangewezen.
Een wat zenuwachtig kuchje nu en dan om me heen, in de gymzaal van de Jacobus Fruytier in Apeldoorn. Leraar Duits Piet Kuiper komt langs. Fluisterend: „En hoe voelt het om na tien jaar weer in de examenbankjes te zitten?”
Eerlijk gezegd: het voelt verrassend goed. Teksten lezen is best leuk. En veel schrijven is er ook al niet bij. Voor de meeste antwoorden volstaat een woord of zelfs een letter.
De eerste tekst gaat over presentatoren (VJ’s) van de immens populaire popmuziekzender MTV. ”In welke alinea vertelt Katja waar ze haar inspiratie vandaan heeft?” Dat moet wel alinea 5 zijn.
En de invuloefeningen gaan ook wel. Wat moet er op de lege plek: können, dürfen, müssen of wollen? Ik ga voor de derde. Ik vraag me af welk werkwoord het meest van toepassing is op het maken van dit examen door de leerlingen om me heen. Müssen wellicht? Duits is geen grote favoriet; dat was het tien jaar geleden ook al niet. Bij mij is het gelukkig een wollen, en ook wel een dürfen natuurlijk. Straks, als Kuiper het zaakje heeft nagekeken, zal blijken of het ook een können was.
Plotseling slaat mijn hart twee keer over. Een snerpend geluid vervult de gymzaal. O, de schoolbel. Niet voor ons. Snel verder nu, de VJ’s van MTV latend voor wie ze zijn (”ganz einzigartig” in elk geval, blijkens vraag 7).
Nog twaalf teksten te gaan – straks blijkt niet het niveau, maar de tijd mijn grootste vijand te zijn. Nog maar wat minder opzoeken in mijn ”Standaard Schoolwoordenboek Nederlands-Duits/Deutsch-Niederländisch”. Door zijn gedateerde voorkomen en herkomst uit Antwerpen zorgde hij vooraf al voor enige hilariteit bij docent Kuiper, maar gaandeweg krijg ik zelf ook steeds minder vertrouwen in het ding.
Bij tekst 5 word ik zelfs boos op ’m. ”Weitergeben” is daar een centraal woord bij een van de vragen. Typisch zo’n woord waar je wel een gevoel bij hebt, maar wat betekent het nu exact? Aha, ”endosseren”, laat mijn Vlaamse woordenboek zonder spoor van ironie weten. Is er iemand in de zaal met een Vlaams-Nederlands woordenboek?
Als de derde bel gaat, om 11 uur, slaat mijn hart nog maar één keer over. Ze wennen snel, die oude schoolgeluiden. Ik rond mijn laatste vraag af en rek me eens flink uit. Voor het meisje achter me is dat nog niet weggelegd. Aan de kuchjes zijn nu ook met zekere regelmaat hartgrondige zuchten toegevoegd.
Even na twaalven zet docent Kuiper zich met zichtbaar plezier aan het correctiewerk. Ik kijk mee. Het gaat keurig, vind ik. Dat vindt Kuiper gelukkig ook. De einduitslag: 40 van de 47 punten zijn binnen. Ofwel: een cijfer tussen de 7,7 en de 9,3. Kan ik best mee thuiskomen, na tien jaar.