Dubben over Engelse instinkers
Voor het eerst. Voor het eerst doe ik examen. Vmbo Engels-gl/tl, om precies te zijn.
Laten we over het rijexamen zwijgen. Meerdere foutjes, gevolgd door een verschrikte uitroep van de examinator. Na heelhuidse terugkeer stapte hij zwijgend uit, mij met een ”volgende keer beter”-gevoel achterlatend. Even later verscheen de omvangrijke instructrice voor het portier en... feliciteerde. Dat was Canada. Ik was 17 jaar jong.
Examen in het voortgezet onderwijs deed ik nooit. Je kreeg je diploma als je voor een bepaald aantal vakken voldoendes voor je werkstukken en overhoringen had gehaald. Een Honour Secondary School Graduation Diploma, dat wel. Voor wat het waard is.
Goed, de eerste Engelse woordjes staan er. Het gaat er toch van komen: ik ga examen doen. Voorbereid heb ik me niet, en de woordenboeken laat ik dicht. Eens kijken of het zonder kan. De buurman zet een groot pak Dubbel Frisss voor zijn neus. Zou dat leeg moeten? Niet verkeerd bekeken overigens: het is onbehoorlijk heet boven in het Van Lodensteincollege in Hoevelaken. Straks zitten we hier allemaal met klotsende oksels.
Examen doen is een eenzaam avontuur. Ik baan me een weg door de vragen, blad na blad. Teksten over een agent die bewijsmateriaal wegdeed –de slimmerd–, over een kaartjesautomaat, een heropvoedingskamp, een iPod en al zulke zaken meer. Vervolgens moet ik een ongeduldige sollicitatiebrief schrijven: graag zo spoedig mogelijk antwoord! En dat allemaal in het Engels.
Wat is dat papier glad. En het tafeltje klein. Opeens is de papierwinkel helemaal in de war; totally in the war, zeg maar.
De conciërge deelt drinken uit. „Thank you”, fluister ik. O nee, we zijn in Nederland. Je moet altijd uitkijken met die talen. Ik denk aan die vrouw die huilend zei: „Die auto was totááál loss.” En aan mijn opa, die van het Engels niets verstond en concludeerde: „En dat allemaal door Babel.”
Er waaien een paar zuchten door het lokaal. Om me heen rode hoofden; verwoed geblader in woordenboeken. De buurman heeft pagina 392 dubbel en 393 helemaal niet. En daar had net dat ene woord moeten staan. We ruilen.
Er gaan er een paar naar de wc. Zal ik dat ook doen? Eens kijken of de surveillant dan ook meeloopt tot voor de deur... Toch maar niet. Geen grapjes nu; een examen is een ernstige zaak.
’t Is nog best wel pittig eigenlijk. Neem vraag 15. A en C zijn zeker niet het goede antwoord. B en D kloppen allebei. Vind ik. B is wel wat algemeen. Na lang aarzelen omcirkel ik D. Fout!
Halfvier is het examen afgelopen, en direct staan de antwoorden op internet, ook al zijn de dyslectische leerlingen nog bezig.
Docente E. J. Timmer kan mijn handschrift lezen. „We zijn het nog veel verschrikkelijker gewend.” Een Canadese collega kijkt over haar schouder mee. Oogst: één vraag vergeten, nog twee andere slordigheden, en vraag 15 fout. Het levert een 8,8 op. En dat, volgens de juf, „voor iemand die de Nederlandse instinkers niet gewend is.” Instinkers. Hoe zeg je dat eigenlijk in het Engels?