Palimpsest
„Een perkamentrol die na afkrabbing of onzichtbaarmaking van het oorspronkelijk geschrevene opnieuw beschreven is.” Dat heet een palimpsest.
In de tijd voorafgaande aan de uitvinding van de boekdrukkunst moest alles met de hand geschreven worden. Liefst op duurzaam materiaal, zoals perkament. Tijdens de middeleeuwen waren de monniken er in het scriptorium in hun klooster druk mee. Maar perkament was duur. En niet altijd beschikbaar. Dan ging men er soms toe over oude vellen af te krabben om wat er stond te verwijderen en de vellen opnieuw te beschrijven.
Zo gebeurde het meer dan eens dat waardevolle boodschappen verloren gingen en vervangen werden door onnozele verhalen. Dat ontdekte men toen in later tijd bleek dat door een bepaalde manier van fotograferen de oorspronkelijke tekst weer leesbaar kon worden gemaakt.
Het gebruik van palimpsesten is niet meer nodig. Er is papier genoeg. Toch lijken de palimpsesten terug te keren.
Er zijn mensen op wier voorhoofd God met doopwater geschreven heeft: Ik wil er voor jou zijn; wil jij er nu ook voor Mij zijn? Belofte en eis. Maar ze zijn bezig dit alles weg te krabben of af te schuren. Er komt een andere tekst te staan: Baas in eigen hoofd en hart en leven. Ontdopen wordt dat genoemd. Je zou daar dan ook een certificaat van kunnen krijgen, waarop staat: Ik ben niet gedoopt.
Dat denkt men dan tegen God en mensen te kunnen zeggen in de overtuiging dat daarmee een historisch feit een onfeit is geworden en dat ook God daardoor geïmponeerd raakt. Alsof God geen methode heeft om de oorspronkelijke tekst weer leesbaar te maken.
Wat gedraagt de mens zich toch vaak als een opgeblazen brulkikker of als een venijnig keffend hondje. Omgekeerde evolutie? Devolutie? Of is hij alleen maar onnozel? Ja, onnozel is hij zeker en zijn verhaal is dat ook.
Men heeft de zorg uitgesproken dat dit wel eens een symptoom kon zijn van een steeds heviger wordend verzet tegen alles wat met een godsdienstige opvoeding samenhangt. Geen indoctrinatie!
Laat ik vooralsnog een andere zorg uitspreken. Over die vele mensen –jongeren en ouderen– die gedoopt zijn en daar ook niets op tegen hebben en er zeker niet aan denken om zich te laten ontdopen, maar die nooit iets met die doop doen. Die nooit eens met aandacht lezen wat God met Zijn doopwater heeft geschreven. En die –nee, niet letterlijk, maar dan toch wel door hun levenshouding– iets anders over het geschrevene heen schrijven. Toch ook zoiets als: Ik ga mijn eigen gang. Het onnozele verhaal van iemand die op eigen benen wil staan.
Kom, ga nu eens voor de spiegel staan. En let dan eens een keer niet op de jeugdpuistjes (vervelend genoeg!) of de mee-eters. En ook niet op de steeds in aantal toenemende rimpels. Let op je voorhoofd.
Lees daar eens Gods belofte en Gods eis. Die heilrijke boodschap, die bovendien welgemeend is. Maak er eens werk van. We zullen toch van ons voorhoofd geen palimpsest maken?
Ds. P. den Butter, Middelharnis