Doorzakken in clownskostuum
„Carnaval? Wij noemen het zuipen en zoenen”
BEST - Voor veel Nederlanders was afgelopen week een ’keigave’ carnavalsweek. Niet voor de Brabanders Heidi, Gideon en Geert. „Vreemd eigenlijk, vier dagen raar doen en dan zeggen dat je helemaal jezelf bent.”
Optochten met wonderlijk versierde wagens trekken tijdens carnaval door de Brabantse en Limburgse straten. Prins Carnaval zwaait vanaf zijn praalwagen lachend de hossende menigte toe. Als de optocht voorbij is, staat de feesttent voor de boerenbruiloft klaar.
Bij een benzinepomp in Eindhoven ruimt een meisje woensdagmorgen na afloop van het feest de carnavalsvuilnis op. „Met vrienden gingen we lasagne eten en toen naar de kroeg tot vier uur ’s nachts. ’s Ochtends sliepen we en in de loop van de middag gingen we weer naar de kroeg. Vijf dagen lang doorzakken en helemaal losgaan!”
Heidi van Leersum (15) uit Best zit net als de Eindhovense vrienden Gideon van den Brink (16) en Geert Verstraten (16) op het Christiaan Huygens College in Eindhoven. Van het jaarlijks terugkerende carnaval merken de protestantse jongeren niet veel, maar in de klas krijgen ze genoeg te horen.
Veel meiden uit de klas van Heidi nemen het tijdens carnaval tegen elkaar op. Hoe meer biertjes ze drinken, hoe meer jongens ze zoenen, hoe stoerder ze zijn. „Thuis hebben we het altijd over zuipen en zoenen”, vertelt Heidi. Gideon knikt. „Sommige jongens vinden het cool om te kunnen zeggen dat ze op een avond vijftien meisjes hebben gehad. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen.”
„In principe is carnaval een heel creatief feest”, vindt Geert. „De kleding ziet er grappig uit.” In de krant wijst Heidi een paar mensen aan die in jutezakken zijn verkleed. Geert: „Vorig jaar liepen er mensen met een Geert Wilderspruik. Best lachen, maar jammer dat het feesten zo doorslaat.” Gideon vindt dat de zuip- en zoensfeer niet past bij een christelijke levensstijl.
„Ik vroeg pas aan een jongen wat er nu zo leuk is aan carnaval”, vertelt Gideon. „Hij zei toen dat het leuk wordt als je tipsy bent.” Heidi stemt hiermee in. „Bijna iedereen is dronken.” Zin om eens een keer mee te gaan heeft Heidi daarom ook niet. „Als ik hoor wat er gebeurde, ben ik blij dat ik er niet bij was!”
„Vreemd eigenlijk; vier dagen raar doen en dan zeggen dat je helemaal jezelf bent”, vindt Gideon. „Ja”, zegt Geert lachend, „Wij doen tijdens carnaval normaal, maar de rest van het jaar gek.”
______________________________________________________________________________________________
Aswoensdag
Carnaval is van oorsprong een eetfeest om de rooms-katholieke vastentijd in te luiden. Vlees dat over was van de winter werd opgegeten tijdens het ”car na vale”, wat ”vaarwel aan het vlees” betekent.
Evangelist H. J. van den Boogaart van de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in Tilburg vindt de tegenstelling tussen matigheid en overdaad schrijnend. „De mensen gaan zich tijdens carnaval te buiten en de Rooms-Katholieke Kerk werkt er zelf aan mee. Het is een goddeloos feest van eten, drinken en vrolijk zijn.”
De woensdag na carnaval heet Aswoensdag. „Honderden mensen komen dan naar kerk. In hun carnavalskleren luiden ze tijdens een mis de vastentijd in. Ze krijgen een kruisje van as op hun voorhoofd om het aan te sporen tot bezinning, boete en bekering.”
Veel mensen hopen door hierdoor vergeving te krijgen van de zonden die ze de afgelopen dagen hebben begaan. „Wel merk ik dat niet iedere rooms-katholiek gelukkig is met de uitbundige manier waarop carnaval wordt gevierd.”
Reacties (32)
bloober stagiair | dinsdag 3 maart 2009 - 08:59 | ![]() |
aantal posts:55 | leuk man |