Vuurballen in de duinen
De duinen tussen Wassenaar en Katwijk kent hij op zijn duimpje. Al jarenlang houdt duinwachter Peter Rooijakkers (49) het waterwingebied in de gaten. „Ik vind het heerlijk om in de vrije natuur bezig te zijn.”
„Kijk, een mannetjesbuizerd. Mooi hè. Hij vliegt vaak met me mee. Van boom tot boom.” Vanuit zijn terreinwagen, een Ford Ranger, wijst Rooijakkers in de duinen tussen Wassenaar en Katwijk naar de roofvogel. De winterzon zet de duinen deze waterkoude decembermiddag in een zachte gloed.
Trefzeker koerst Rooijakkers zijn terreinwagen over de kronkelende zandweggetjes door het stille duingebied. „Een ree!” wijst de duinwachter in de buurt van Katwijk. IJlings maakt het schuwe dier zich uit de voeten.
Sinds 2001 werkt Rooijakkers als duinwachter voor het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Samen met elf andere collega’s houdt hij het duingebied tussen Monster en Katwijk in de gaten. Dat is een oppervlakte van bijna 3000 hectare.
De duinwachters hebben de status van buitengewoon opsporingsambtenaar. Dat betekent dat ze boetes mogen uitdelen. Ook hebben ze de beschikking over een wapenstok, pepperspray en handboeien. Tot voor kort behoorde ook een wapen tot hun uitrusting. Overdag gaat een duinwachter alleen op pad, in de avonduren heeft hij gezelschap van een collega.
Boete
De duinwachter moet een oogje in het zeil houden in gebieden die verboden zijn voor het publiek. Dan gaat het bijvoorbeeld om terrein met daarop pompgebouwtjes, waar de druk op de leidingen wordt gecontroleerd, en putten, die in contact staan met waterleidingen. Die voorzien ruim een miljoen mensen in de Randstad van drinkwater.
Zeker sinds de terreuraanslagen in 2001 zijn de duinwachters alert op verdachte figuren. „De waterwinning mag geen gevaar lopen. Het mag niet gebeuren dat mensen giftige stoffen in het leidingensysteem deponeren”, zegt Rooijakkers, rijdend over een hobbelig duinpad.
Aan de zijkant van het pad ligt een serie deksels die deel uitmaakt van het waterleidingstelsel. Signaleert de duinwachter in de verboden gebieden een burger, dan krijgt die een boete van 60 euro.
Een van Rooijakkers’ hoofdtaken is overtollige begroeiing te snoeien, onder meer om putten bereikbaar en fietspaden berijdbaar te houden. Zo haalt hij wortels van duindoorns weg en kapt hij zieke iepen, kastanjes, esdoorns en abelen.
Ook zorgt de duinwachter ervoor dat afrasteringen in het duingebied zo nodig worden vervangen of opgelapt. „Dan gaat het bijvoorbeeld om hekken waarachter konikspaarden grazen die het gras kort moeten houden.”
Tweemaal per jaar tellen Rooijakkers en zijn collega’s de reeën in het duingebied. De laatste jaren waren dat er ongeveer 400. De duinwachters hanteren een speciale methode. „We vlakken de ruiterpaden af. Later kun je daar dan zien of er hoefsporen van reeën zijn.”
Bij calamiteiten moet de duinwachter zo nodig de hulpdiensten begeleiden in de duinen. Lang niet elk pad in de uitgestrekte natuur is voor niet-kenners even makkelijk te bereiken. „Soms moeten we hekken openmaken.”
Zo af en toe worden de duinwachters opgeschrikt door een brand. „Drie jaar geleden ontstond een brandje nadat iemand een peuk had weggegooid.” Een brand in het duingebied nabij pretpark Duinrell zal de duinwachter niet gauw vergeten. „Vuurballen vlogen over de hei. Best heftig. We hebben nog geholpen om met een soort ijzeren bezem het vuur uit te slaan.”
Gereedschap
Rooijakkers vindt niet dat burgers zich in het publieke domein steeds asocialer gedragen. „Dat valt wel mee. Het gaat erom dat je als duinwachter klantvriendelijk bent. Als iemand op verboden terrein is, moet je het verhaal een beetje zoet brengen. Met snauwen bereik je niet zo veel.”
Soms moet de duinwachter jongeren begeleiden die een taakstraf uitvoeren. „Dan moeten een paar straatschoffies bijvoorbeeld overwoekering in de duinen tegengaan. Ik zorg dat ze gereedschap krijgen en dat er een schaftkeet is.”
Rooijakkers, voorheen werkzaam in de kassen, geniet van zijn werk als duinwachter. „Ik vind het heerlijk om in de vrije natuur bezig te zijn.”
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Opleiding
* Voor zijn werk als duinwachter volgde Rooijakkers de opleiding voor buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), gedurende zes maanden. Iedere vijf jaar moet hij weer een boa-examen doen, onder meer over rechts- en wetskennis.
* Viermaal per jaar krijgt Rooijakkers een opfriscursus om als boa zijn ’politievaardigheden’ op peil te houden en daarin examens af te leggen. Hij traint onder meer met handboeien, pepperspray en een wapenstok.
* De duinwachter volgde diverse cursussen op het gebied van natuurbeheer, zoals bomen zagen.
* Om zijn kennis van de natuur te vergroten, wil de duinwachter in de toekomst cursussen volgen over bijvoorbeeld reptielachtigen en roofvogels. Hij doorliep al een cursus voor het leiden van excursies.