„Mijn oom wilde ons vermoorden”
Aidswezen in Afrika moeten zichzelf zien te redden
KAMPALA - Ouders hebben ze niet meer, Ezrah Kibirige en Sarah Namuli. Die zijn overleden aan aids, een ziekte waardoor alleen al 12 miljoen kinderen wees zijn geworden. Maandag was het Wereldaidsdag.
„In 2006 stierf eerst mijn vader aan aids. Drie maanden later overleed ook mijn moeder.” Ezrah Kibirige (14) praat over de dood van zijn vader en zijn moeder alsof het gewone gebeurtenissen waren. En in zekere zin is dat ook zo, want in Afrika zijn zo veel weeskinderen.
Ezrah heeft nog wel familie, maar die kan of wil niet meer voor hem zorgen. En er zijn ook familieleden voor wie Ezrah doodsbang is. „Na de begrafenis van mijn ouders werden mijn broers en zussen en ik verdeeld over onze familie. Ik moest naar mijn oma. Zij is arm. Het enige wat ze bezit, is een stuk grond. We hebben een oom die rijk is, maar die al het geld voor zichzelf wil houden. Hij wilde ook het stuk grond hebben waarop mijn oma woonde. Toen ik en mijn jongere broertje bij mijn oma gingen wonen, was de oom bang dat wij de grond zouden krijgen. Daarom wilde hij dat we weg zouden gaan.”
Die oom van Ezrah wist wel een manier om zijn zin te krijgen: hij probeerde het broertje van Ezrah te vermoorden. Dat lukte niet.
„Een kennis van mijn oom kwam toen naar me toe en die zei: „Hier heb je 5000 shilling (2,50 euro). Ga maar snel weg, want anders doet je oom jou ook nog kwaad.” Ik ben weggelopen en toen begon mijn leven als straatkind in de grote stad Kampala.”
Ezrah leerde van andere straatjongens hoe hij moest stelen. Hij moest wel, zegt hij, want anders had hij niks te eten. Hij at ook vaak uit vuilnisbakken. Na een paar maanden op straat te hebben gezworven, hoorde hij dat er een christelijke organisatie was, Cornerstone, voor straatkinderen. Daar woont hij nu een jaar. „Hier is mijn nieuwe leven begonnen”, zegt hij blij. „Ik ga weer naar school. Ik wil later automonteur worden.”
Tweederangskinderen
Bij de organisatie Cornerstone woont ook Sarah Namuli, een vrolijk meisje van 16 jaar. Zij woont daar nu alweer drie jaar, samen met haar broertje.
Haar vader overleed in 2001, aan aids. Sarah en haar broertje werden in huis genomen door een tante. Maar die tante zorgde niet goed voor hen. „Ik zei steeds tegen mijn tante dat ik naar school wilde gaan”, herinnert Sarah zich. „Maar zij zei dat ze geen geld wilde uitgeven voor mij. Haar eigen kinderen mochten wel naar school, maar ik moest haar helpen met het huishouden. Ik was nog maar negen jaar oud, maar ik moest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werken: eten klaarmaken, kleren wassen, de kinderen van mijn tante verzorgen, het huis schoonhouden.”
Haar tante vond haar eigen kinderen veel belangrijker dan de kinderen van haar overleden broer. Sarah en haar broertje waren tweederangskinderen. „Mijn tante zei dat ik snel moest gaan trouwen, want dan hoefde zij niet meer voor me te zorgen. Bovendien kon ze dan een bruidsprijs voor mij vragen en dus geld aan mij verdienen.”
„Ik dacht steeds: ooit ga ik weer naar school. Ik vroeg het iedere dag aan God. Mijn tante is moslim en dus mocht ik niet bidden, maar ’s avonds in bed deed ik het stiekem.”
Sarah weigerde om te trouwen. Na een paar jaar werd haar tante boos en stuurde haar weg. „Ik had maar net genoeg geld om met de bus naar de stad te rijden”, zegt Sarah. „Daarvandaan moest ik nog meer dan 40 kilometer lopen. Ik was nog maar twaalf jaar oud. Ik vroeg aan mensen onderweg hoe ik moest lopen en of ze eten en drinken voor me hadden.”
Het familielid waar Sarah na twee dagen lopen terechtkwam, was straatarm. Na twee maanden kwam Sarah terecht bij de organisatie Cornerstone en kon ze weer naar school. Ook haar broertje kwam daar wonen.
Reacties (20)
ikzitoptto correspondent | zaterdag 6 december 2008 - 22:56 | ![]() |
aantal posts:104 | egt heel goed fan die organisatie! khoop dat ut nu beter met jullie gaat |
mijnnickameheeftniemand redacteur | maandag 8 december 2008 - 20:45 | ![]() |
aantal posts:600 | Mooi zo'n organisatie | |
Witte Veder |