Lezen wat je leuk vindt
Het leesgedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs baart docenten al jaren zorgen. Scholieren lezen niet graag en pakken naarmate ze ouder worden steeds minder vaak een boek. Meer aandacht voor leesplezier moet deze trend tegengaan. „Laat leerlingen zelf kiezen welke boeken ze lezen.”
Leerlingen in het voortgezet onderwijs lezen vooral omdat ze dat leuk vinden, zegt neerlandicus Erik van Schooten. „Als je iets leuk vindt, doe je dat gemakkelijker."
Van Schooten onderzocht wat de houding van leerlingen ten opzichte van lezen is, welke factoren hun leesgedrag beďnvloeden en hoe leerlingen op literatuur reageren. Vandaag promoveerde hij op dit onderwerp aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Om meer inzicht te krijgen in het leesgedrag van middelbare scholieren, ontwikkelde Van Schooten instrumenten om de houding van leerlingen ten opzichte van lezen te meten. Leerlingen in de eerste drie schooljaren van vmbo, havo en vwo moesten een logboek bijhouden en dagelijks invullen hoe veel tijd ze aan lezen besteden. „Ook al is dat maar een paar minuten per dag.”
Hoe ouder leerlingen worden, des te minder zij lezen, ontdekte Van Schooten. „Ze kijken dan langer televisie en dat gaat ten koste van het lezen. Maar als scholieren toch een boek lezen, doen ze dat vooral omdat ze het fijn vinden. Dat motief wordt belangrijker naarmate ze ouder worden.”
Henk van Boggelen en Marion Scherpenzeel vertellen hier wat zij lezen.
„Lezen? Dat doe ik bijna niet, alleen als het verplicht is.” Dat zegt Henk van Boggelen (15) uit Hardinxveld-Giessendam.
Als examenleerling van het vmbo moest hij zeven boeken voor zijn mondeling tentamen lezen. Vooral ”Kruistocht in spijkerbroek” van Thea Beckman en ”Engelandvaarders” van K. Norel vond hij mooie boeken.
Vroeger dook Henk meer in de boeken dan nu. „Ik las heel wat kinderboeken. Nu lees ik gemiddeld één boek in de maand, meestal oorlogsboeken. Ik vind deze boeken vooral mooi als ze vanuit een bijzondere persoon worden beschreven. Bijvoorbeeld een boek met een NSB’er of een Duitser als hoofdpersoon.”
Toch ervaart Henk een drempel om een boek te pakken. „Als ik niks te doen heb, ga ik vaak computeren. Voor een boek moet je echt gaan zitten, daar duik je niet eventjes in.”
Een boek moet volgens de examenkandidaat een goed begin hebben. „Als de start boeiend is geschreven, lees ik door. Zo niet, dan sla ik het boek al snel dicht. Zo heb ik de boeken van Veenhof maar half gelezen.”
Tijdens literatuurlessen op school krijgt Henk boeken als ”Karel ende Elegast” en ”Beatrijs” voorgeschoteld. „Mijn leraar Nederlands leest de boeken voor en klassikaal bespreken we hoe het boek qua opbouw en tijd in elkaar steekt.” Ook maakte hij eerder boekverslagen en een poëziewerkstuk.
„De literatuurlessen zijn boeiend, maar diep doorgraven over het ontstaan van een boek, dat hoeft van mij niet.” Wat het nut is van literatuuronderwijs kan de examenkandidaat niet een, twee, drie bedenken. „Ik denk dat deze lessen vooral handig zijn voor mensen die zich na hun examen meer in deze richting gaan verdiepen.”
Marion Scherpenzeel (16) uit Nieuwland leest niet veel boeken. „Liever tijdschriften, zoals de Libelle. Als ik een boek bij de bibliotheek leen, ligt het meestal zo lang thuis dat ik het met boete moet terugbrengen. Dat komt doordat ik meestal heel lang doe over een boek.”
De havo 5-leerlinge kijkt met gemengde gevoelens terug op het literatuuronderwijs. „De lessen waarin de docent vertelde over bijvoorbeeld ”Beatrijs” en ”Van den vos Reynaerde” waren wel interessant. Als je daarna het boek leest, begrijp je ook beter de bedoeling ervan.” Alle leerlingen moesten een inleiding over een schrijver houden. „Naar dertig van die verhalen luisteren is ontzettend saai.”
Marion Scherpenzeel moest minimaal acht boeken voor haar literatuurlijst lezen. „Vier van voor 1880 en vier van erna. De moderne boeken vond ik het leukst. Die kon ik makkelijker lezen en beter begrijpen.” Ze koos er nadrukkelijk voor geen poëziebundel op haar lijst te zetten. „Daar moet je van alles achter zoeken, dat spreekt mij niet aan.”
”Danseres zonder benen” vindt ze een mooi boek op haar lijst. „Het is een droom van de schrijfster, die het heel moeilijk heeft gehad in de Tweede Wereldoorlog.” Andere boeken die haar aanspreken, zijn psychologische romans. „Een mooi boek vind ik ”De rugzak” van Joke Verweerd.”
De leerlingen op school hadden twee jaar de tijd om de boeken van hun lijst te lezen. Marion las de boeken pas in de laatste weken voor het mondeling tentamen. Daarmee was ze niet de enige. „Ik denk dat er weinig klasgenoten zijn die twee weken voor het tentamen de boeken hadden gelezen.”
Na het literatuuronderwijs past de Nieuwlandse haar leesgedrag niet aan. „Ik blijf lezen, maar geen literatuur.”
Meer over dit onderwerp lezen? Klik hier.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.