Lelijk gebaar
Probeer in drie dagen liftend in Parijs te komen. Dat is de uitdaging waar Magneetredacteur Gerald Harbers voor stond. In een serie artikelen doet hij verslag van zijn belevenissen. Vandaag deel 6: weg uit Calais.
Calais leek zo’n leuke omweg. Dat viel vies tegen. Ik belandde in de berm naast de snelweg. Uiteindelijk spreek ik een wegwerker aan met de vraag of hij me kan meenemen. Het is zeven uur ’s avonds en hij is klaar met zijn werk. Hij knikt,rijdt speciaal 30 kilometer om en zet me af bij een benzinestation.
Het benzinestation ligt boven op een heuvel. Een enkele auto stopt. Twee roodharige Engelse buschauffeurs moeten me teleurstellen. De dikste: „De bus zit al vol met scholieren.” Een Duitse vrouw, haar zoon en zijn vriendin luisteren geďnteresseerd toe. Zij willen me wél een lift geven.
In hun camper, de tweede vandaag, krijg ik een plekje naast Tarek. Hij heeft net eindexamen gedaan, maar is helaas gezakt. „Volgend jaar ga ik naar een school met meer begeleiding.” De drie maken een rondreis door Frankrijk. Het busje ronkt. De volgende tussenstop die ik had gepland ligt nog 118 kilometer verder. Opeens slaat de bestuurster af en staan we in het Franse stadje Boulogne. Wat blijkt? Het Duitse drietal heeft mij verkeerd verstaan, ze reizen naar een ander plaatsje.
Geen nood. Dan maar uitstappen en verder liften.
Weer een rotonde, weer m’n duim uitsteken. Weer voorbijrijdende automobilisten die me met een strak gezicht aankijken. Eén neemt zelfs de moeite om z’n raampje te openen en een lelijk gebaar te maken. Nou bedankt.
Pats. Twintig minuten later is het raak. Een baardige man die niet begrijpt waar ik heen wil biedt me aan te brengen op welke plek ik ook wil. Hij ziet me er te onguur uit. Ik sla het aanbod vriendelijk af, sluit het portier van zijn auto en geef een klop op de achterruit ten teken dat hij weer kan gaan rijden. Een wolk rook blijft hangen als de Renault wegspurt.
Een uur later is het weer raak. Een Peugeootje remt voor me af. Een vriendelijke Fransman verontschuldigt zich voor z’n blote benen. „Ik heb net gesport. Ik breng je wel even naar een tolstation. Daar heb je grote kans op een lift.”
Dat blijkt. Een roestig busje stopt. De bestuurder zit aan de verkeerde kant. Marc Skinner heet mij welkom aan boord van zijn Vauxhall, de Engelse versie van een Opel. Met een grote zwaai veegt hij alle rommel van de voorbank en verontschuldigt zich voor het feit dat de verwarming niet uit kan.
Raampje open en rijden maar.
Volgende week deel 7: korte nacht.
Reacties (7)
dierenvriend redacteur | zaterdag 16 augustus 2008 - 20:31 | ![]() |
aantal posts:431 | k zou t nie gauw doen..... |
toppje bezorger | maandag 18 augustus 2008 - 13:29 | ![]() |
aantal posts:11 | lijkt me echt niks zou't nooit doen |