Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Dubben over donorschap

    Dirianne Boonzaaijer (16): Keuze niet van je afschuiven

    Stel ik mijn organen beschikbaar voor andere mensen? Die vraag krijgt iedereen rond zijn achttiende verjaardag. Janneke Huibers en Dirianne Boonzaaijer -beiden 16- hebben de keus nog niet gemaakt. Hun even oude klasgenoot Tiemen van Dijk wél. „Als ik achttien word, registreer ik mij direct als donor. Daarmee help ik anderen.” Docente P. Eshuis-van ’t Slot van het Lodensteincollege in Amersfoort is al donor. „Het is goed om met andere mensen over je keus te praten.”

    In discussie over orgaandonatie.

    In discussie over orgaandonatie.

    In Nederland zijn niet genoeg donoren. Veel politici en organisaties zoals de Nierstichting vinden dat er een nieuw registratiesysteem voor donoren moet komen. Ze willen dat iedereen zijn organen automatisch na zijn dood afstaat, tenzij je op papier hebt vastgelegd dat je dat niet wilt. Het tekort aan donororganen zal afnemen door dat zogenaamde Actief Donor Registratiesysteem, dat deze week door een meerderheid van de Tweede Kamer is afgewezen.

    Havist Tiemen hoeft niet lang na te denken wat hij van het systeem vindt. „Ik ben vóór. Mensen moeten op deze manier bewust kiezen. Wil je geen donor zijn, dan kun je dat toch op een formulier invullen?”

    Dirianne is het niet met hem eens: „Je wordt eigenlijk niet vrijgelaten in je keuze, er wordt automatisch van uitgegaan dat je donor wordt.” P. Eshuis, docente scheikunde en algemene natuur wetenschappen (ANW) laat ook een kritisch geluid horen. „De overheid eigent zich automatisch jouw lichaam toe. Zij gebruikt jouw lichaam, tenzij jij bezwaar maakt.” „Eigenlijk is dat de omgekeerde wereld”, vindt Janneke. Dirianne, verontwaardigd: „Stel dat je nu per ongeluk geen formulier krijgt opgestuurd, dan ben je zonder dat je het wilt opeens donor.”

    De jongeren maakten vorige week bij het vak godsdienst een zelfgekozen praktijkopdracht over orgaandonatie. Janneke: „Het is een interessant thema. Ook een vrij onbekend onderwerp, ik had er nog nooit over nagedacht.”„Dat is belangrijk, omdat wij de keuze nog moeten maken”, vult Tiemen aan.

    Moeilijke keus
    Toch blijft de keus om donor te worden of niet, nog steeds moeilijk. Dirianne: „Het is een persoonlijk besluit. Ik vind niet dat je de nabestaanden na jouw dood voor het blok moet zetten.” Janneke is het daar mee eens. „Het is jouw lichaam, dus je moet er zelf over beslissen.” Tiemen: „Net na het overlijden kan de familie ook geen goede beslissing nemen. Daar is het dan geen goed moment voor.”

    Voor Tiemen is de keus helder. Hij wil donor worden. „Daarmee help ik anderen. Na mijn dood heb ik zelf toch niets meer aan mijn lichaam. We hebben thuis genoeg over het onderwerp gepraat. Mijn vader is arts en zelf ook donor. Dat speelde mee in mijn keuze om donor te worden.”

    Janneke en Dirianne hebben nog geen definitieve keuze gemaakt. Dirianne vindt het niet goed de keuze van zich af te blijven schuiven: „Als ik achttien word, wil ik een bewuste keus hebben gemaakt.”

    Docente Eshuis herkent het uitstellen van de keuze. „Het formulier lag zeven jaar bij mij thuis. Dat is niet goed. Iedere keer dacht ik: Het ligt er nog, ik moet er wat mee. Na mijn huwelijk -ik was toen 25- heb ik het formulier samen met mijn man ingevuld.” Beiden kozen ervoor donor te worden. „Het is goed om met andere mensen over je keus te praten. Maar het is vooral belangrijk je keus voor Gods aangezicht te maken.”

    De leerlingen zijn het erover eens dat je pas organen en weefsel moet kunnen krijgen als je zelf donor bent. Janneke: „Anders profiteer je van anderen, terwijl jij zelf er niets tegenover stelt. Dat is oneerlijk.” Dirianne: „Het lastige is dat mensen pas over het donorschap nadenken als hun eigen leven op het spel staat. Op dat moment denken ze er niet over na of het wel of niet verantwoord is om een orgaan te krijgen.” Eshuis: „De argumenten om een orgaan af te staan moeten dezelfde zijn als voor het aannemen van een orgaan. Daarom moet je consequent handelen.”

    Bier
    De eindexamenkandidaten zien een verschil in welke organen ze afstaan en welke niet. Dirianne: „Huidtransplantatie lijkt mij niet zo erg.” „Maar een hart afstaan lijkt mij wel ingrijpend. Je hart zegt iets over je persoonlijkheid”, werpt Janneke tegen.

    Janneke: „Ik heb gehoord van iemand die vóór een harttransplantatie absoluut geen bier lustte. Nadat hij een ander hart kreeg, lustte hij het opeens wél. Achteraf bleek het hart van een 18-jarige motorrijder te zijn geweest, die veel alcohol dronk.”

    Sommige organen kun je al tijdens je leven, andere pas na je dood afstaan. Dirianne weet een voorbeeld. „Ik ken een vrouw die tijdens haar leven een dochter een stukje van haar lever gaf. Tiemen: „Ik sta organen liever af na mijn leven. Het afstaan van organen tijdens je leven heeft meer risico’s. Als ik tijdens mijn leven een nier afsta, zou ik ook niet goed meer kunnen sporten.” Eshuis: „Jij wilt toch donor worden uit naastenliefde?”

    De leerlingen vinden het lastig dat de Bijbel geen direct antwoord geeft op de vraag of orgaandonatie mag. Janneke: „Er zijn zowel voors als tegens vanuit de Bijbel te bedenken. Je leest in de Bijbel over naastenliefde. Aan de andere kant is ieder mens uniek.” „Ik denk dat je vooral op je geweten af moet gaan”, vindt Tiemen.

    Eshuis vindt het belangrijk dat je de Bijbel volgt „in de manier van leven die de Heere voorschrijft.” Naastenliefde is belangrijk. Ook het bijbelgedeelte waarin Paulus spreekt over het lichaam als tempel van de Heilige Geest, heeft volgens de docente te maken met een heilige levenswandel en heeft niet zozeer een link met orgaandonatie.

    Wederkomst
    Bij de keuze van de docente om donor te worden, speelde ook de wederkomst van de Heere Jezus mee in haar gedachten. „Met ons beperkt verstand kun je de dingen na dit leven niet voorstellen. De Bijbel spreekt over het krijgen van een onverderfelijk en onsterfelijk lichaam. De aardse tabernakel wordt afgebroken. Ons aardse lichaam mag kun je niet op één lijn stellen met het lichaam dat we krijgen na de wederkomst.”

    Maakt het de scholieren uit wie een orgaan mag ontvangen? Janneke, stellig: „Iedereen op de wachtlijst heeft het even hard nodig.” Ook Dirianne vindt dat je geen onderscheid mag maken. Eshuis: „Maar als nu iemand met longkanker, die zijn hele leven gerookt heeft, jouw long krijgt?” Tiemen: „Eigenlijk zou je zelf moeten kunnen beslissen wie jouw organen mag krijgen.” Dirianne geeft tegengas: „Het moet geen verschil maken wie een orgaan krijgt. Het zijn allemaal mensen met een ziel.”

    Er zijn nog geen reacties geplaatst.