Zuigende en soppende bagger
Marleen en Anita lopen door wadden naar Schiermonnikoog
„Opschieten”, brult de gids. „Van de ladder af. Jullie hebben maar drie minuten, anders komen we in de modder vast te liggen.” Snel klauteren Anita van Gils, Marleen Oosterwijk (beiden 17) en zo’n tachtig anderen van de boot naar beneden. Ze gaan 12 kilometer wadlopen. Een uitdaging.
Met een plons belanden ze kniediep in het lauwe zeewater. „Ik was al bang dat het koud zou zijn”, zegt Marleen. Ze waden naar het modderige wad, waar de rest van de groep al op een kluitje staat te wachten. Een jongen kijkt met een grote grijns naar zijn voeten, die steeds verder wegzakken in het slik.
De meiden werpen een blik om zich heen. Links van hen is het vasteland, achter hen ook. Aan de overkant is Schiermonnikoog al te zien, het eiland waar ze heen gaan lopen. „Het lijkt zo dichtbij”, zegt Marleen.
De groep zet de pas erin en de meiden volgen. „Raar dat hier geen water is”, vindt Marleen. „We lopen eigenlijk gewoon over de zeebodem.”
Af en toe kruisen ze kleine watergeultjes, waarbij ze soms enkeldiep wegzakken in de bruinzwarte modder. De sappig-dikke bagger zuigt aan hun schoenen, die soppende geluiden maken.
Verdronken
Her en der liggen grote schelpen. Af en toe spuit er wat water omhoog uit kleine kuiltjes. „mossels”, weet gids Henk Mulder. „Op elke vierkante meter zit 4 kilo aan levende dieren.” Al jaren gidst hij groepen door de wadden. Hij kan honderduit vertellen over het unieke natuurgebied. „We gaan straks drie geulen door. Daar moeten we precies op tijd zijn, want als we vertraging oplopen stijgt het water en wordt het gevaarlijk om erdoor te waden. Er zijn daar wel eens mensen in de problemen gekomen, of zelfs verdronken.”
De wadden zijn vlak, zo ver als je kunt kijken - dat is tot aan de horizon.
De meiden halen twee wadlopers in die staan te debatteren over een donkere vlek in de verte. „Een zeeleeuw”, zegt de een. „Ja, waarom geen walvis”, spot de ander. De verrekijker wordt erbij gehaald. Geen zeeleeuw te zien, wel een paal.
Anita en Marleen ploeteren verder, uur na uur. De zon staat brandend aan de hemel, waar kleine vegen wit het diepblauw verstoren. De zeewind maakt de temperatuur dragelijk en waait zout op hun lippen en in hun haren. „Hm, het ruikt lekker”, zegt Marleen.
De schoenen van de twee zien zwart, hun benen zijn grijs van de modder. De slik wordt zachter, waardoor ze diep wegzakken. Plotseling begint Anita te lachen. „Mijn schoen”, giert ze, haar in een roze sok gestoken voet vooruitstekend. Een stap terug is haar schoen achtergebleven. Uitgetrokken door het zuigende slik. Anita trekt haar schoen weer aan en strompelt verder door de bagger. Telkens weer blijft de schoen steken. Net als ze op het punt staat op haar sokken verder te gaan, wordt de modder weer harder.
Diepe geul
Na de modder volgt een diepe geul. De koplopers beginnen te waden. Enkeldiep, kniediep, middeldiep. De meiden kijken toe. „We moeten onze rugzakken boven ons hoofd houden”, denkt Anita. De daad bij het woord voegend stappen ze het water in. Als ze kniediep zijn, wankelt Anita door de stroming. Ze weet zich net overeind te houden. Verschillende groepsleden hebben hun tassen aan de overkant gedumpt en beginnen te zwemmen. Anita’s ogen glinsteren. „Dit was het leukste stuk tot nu toe.”
De tocht gaat verder door enkeldiep water. Grote witte en roze krabben schieten weg als voeten dichterbij komen. Anita griezelt, Marleen kijkt gefascineerd toe. „Ik wil er een pakken”, zegt ze. Dat blijkt moeilijk te gaan. Hun scharen klappen angstwekkend snel dicht als er een vinger in de buurt komt. Marleen roept de hulp van een gids in. „Je moet eerst op hun schild drukken en dan met je vingers hun scharen vastzetten. De gids pakt een krab vast en doet het voor. Marleen neemt het beest van hem over. „Ik hoef niet ’m niet, Leen”, zegt Anita als Marleen het spartelende beest wil doorgeven. Met een plons zet ze de krab dan maar terug in het water, waar kleine garnalen zich snel uit de voeten maken. De groene dijk van Schiermonnikoog komt snel dichterbij. Dat werd tijd. „Morgen zit ik met spierpijn achter de kassa”, kreunt Anita. „Maar de tocht was superleuk”, zijn de meiden het met elkaar eens. „Dat gaan we nog ’s doen, Aniet”, zegt Marleen, klaar voor een volgende uitdaging. „’s Nachts of zo?”
Dit is het vijfde deel in een serie.
Reacties (7)
maj verslaggever | zaterdag 2 augustus 2008 - 15:33 | ![]() |
aantal posts:973 | dat lijk me nou echt helemaal super... | |
Willetje I love you 4 ever!! The best friends ooit! |
margroet journalist | zaterdag 2 augustus 2008 - 16:38 | ![]() |
aantal posts:2881 | leuk! | |
B3VA is the best.. |
jettuh correspondent | zaterdag 2 augustus 2008 - 16:49 | ![]() |
aantal posts:136 | LEUK!!!!!!!!!!!! echt super zou ik ook wel willen doen!!! haha.. .lijkt me best lol!!! |
drieling correspondent | maandag 4 augustus 2008 - 20:21 | ![]() |
aantal posts:107 | lijkt me super leuk alleen ook wel wat eng | |
Corianne Slegh |
leen redacteur | donderdag 14 augustus 2008 - 22:24 | ![]() |
aantal posts:635 | eej iedereen!! leuke reacties!! |