„Ik word boos van opscheppers”
Jonge criminelen leren hoe ze zich moeten beheersen
SPIJKENISSE - Acht jongens, vier lessen en een jeugdgevangenis. Dat zijn de ingrediënten van een zomercursus tegen zinloos geweld voor jonge criminelen. Gisteren was de laatste les. „Ik haat het als er hier dertig man op je afkomt als je over de rooie gaat.”
Aan de buitenkant is goed te zien dat De Hartelborgt in Spijkenisse een jeugdgevangenis is. Een grote muur met prikkeldraad erbovenop staat om het gebouw. Het klaslokaal waar acht jongens van 15 en 16 jaar les krijgen, lijkt echter op elk ander willekeurig klaslokaal. Zij het dat het raam maar een heel klein stukje open kan.
De jongeren, die om privacyredenen niet op de foto én niet met hun naam in de krant mogen, lopen rumoerig het lokaal binnen. Lange jongens, korte jongens, blanke jongens, donkere jongens, jongens met lang haar en jongens met kort haar. Het enige dat hen onderscheidt van leeftijdsgenoten aan de andere kant van de muur, is dat ze een misdaad op hun geweten hebben.
„Ik ga ervan uit dat de meesten van hen hier zitten omdat ze geweld hebben gebruikt”, zegt Sandy Kardolus van de Landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld. „Juist deze doelgroep is gebaat bij een les over zinloos geweld.”
Kardolus geeft de jongens al de hele week les, een uur per dag. Moeilijk soms, vindt ze, maar ook een uitdaging. „Sommigen zijn totaal niet gemotiveerd. Ik vraag aan het eind van de lessen hoe ze het vonden. „Niet leuk”, zei een jongen in een andere groep. „Wat kan ik dan beter doen?” vroeg ik hun. „Volgend jaar gewoon niet komen”, zeiden ze.”
Achter hun ruigheid gaan gewone jongens schuil, zeggen de groepsleiders van De Hartelborgt. De jongens zijn zelf vaak eerst slachtoffer geweest voordat ze dader worden. Slachtoffer van geweld, verwaarlozing of misbruik.
„Ik word boos als iemand snel over mij oordeelt zonder dat ze de oorzaak weten”, staat enigszins cryptisch op een briefje aan de kast. Er hangen nog meer briefjes. Ze zijn gemaakt in de vorige les, waarin de jongens moesten aangeven waarvan ze boos worden en waar ze weer rustig van worden. „Ik word boos van opscheppers”, luidt een ander briefje. Een derde vindt het niks als hij naar zijn kamer wordt gestuurd, een vierde heeft het over de ”onrechtvaardige poletiek.”
Een klein, blauw briefje is op de grond gedwarreld. Er staat een oplossing voor boosheid op. „Ik geef ze geen haat, ze hebben liefde nodig.”
Zwanger
Inmiddels is de les begonnen. De groepsleden moet op een klein bordje tekenen of schilderen waar ze rustig van worden. „Ik weet het niet”, zeggen ze bijna allemaal, als ze het bordje in hun handen gedrukt krijgen. „Muziek?” helpt Kardolus. „Vrienden? Tot tien tellen?”
Na een poosje morren gaan ze allemaal aan de slag. Een donkere jongen met een geel shirt tekent een microfoon. Een bruinharige jongen kijkt niet op of om. Geconcentreerd is hij bezig iets te maken wat eruit ziet als een hek. Kardolus staat stil bij een Aziatische jongen, die een tekening maakt van een zwangere vrouw. „Maar dat is prachtig”, zegt ze geroerd.
„Deze jongen was eerst heel ongemotiveerd”, zegt ze achteraf. „Zijn vriendin is zwanger en hij vindt het verschrikkelijk dat zijn kindje wordt geboren als hij in de gevangenis zit. Hij vindt dat hij nu al een slecht voorbeeld aan zijn kind geeft.”
Plotseling gaat de pieper van de groepsleider af. Buiten het lokaal rennen mensen naar de plek des onheils. Alle jongens komen uit hun stoel. „Een vechtpartij, een vechtpartij”, gokken ze. „Wedden dat ze aan het vechten zijn?” Het duurt even voordat Kardolus ze weer aan het werk krijgt. „Ik haat dat als er dertig man op je afkomt als je over de rooie gaat.” Een jongen met lange blonde krullen weet duidelijk waar hij het over heeft.
Aan het eind van de les vraagt Kardolus wat de jongens hebben geleerd. „Tips om mijn agressie onder controle te krijgen”, zegt een breedgeschouderde jongen. „We hebben leuke mensen leren kennen”, zegt een ander, doelend op docent Kardolus.
De les is om. De jongens vertrekken. Terug naar hun cel; een kleine, rechthoekige ruimte met een bed, een tafel en een stoel. Hoe ze hier ook zijn beland, het zijn stuk voor stuk gewone jongens, vinden hun begeleiders. „Wij zien soms dat ze ’s nachts in hun bed plassen”, zegt een groepsleider. „We zien dat ze vaak geen bezoek krijgen. Maar dat weet niemand.”
Reacties (14)
anngirll bezorger | zaterdag 2 augustus 2008 - 11:43 | ![]() |
aantal posts:29 | goed dat dit erin staat |
foppie bezorger | zaterdag 2 augustus 2008 - 11:53 | ![]() |
aantal posts:7 |
margroet journalist | zaterdag 2 augustus 2008 - 16:30 | ![]() |
aantal posts:2881 | ||
B3VA is the best.. |
tysie stagiair | zaterdag 2 augustus 2008 - 19:45 | ![]() |
aantal posts:62 | wat een mooi artikel |
andredebruijn bezorger | maandag 4 augustus 2008 - 18:15 | ![]() |
aantal posts:2 | daar heb je gelijk in |