Hengelen onder de sterren
Arwin en Johan willen ’s nachts „een beetje vissen, een beetje praten”
Gevist hebben ze al vaak genoeg. Op snoek, voorn, baars, brasem. Maar karpervissen, dat is nieuw voor Arwin van Antwerpen (14) en Johan Molendijk (15) uit Maasdam en Puttershoek. Helemaal ’s nachts, als de meeste mensen de voorkeur geven aan fanatiek slapen boven fanatiek vissen. Een uitdaging dus om met Arwin en Johan een nachtje op stap te gaan.
Het is donker, pikdonker aan de rand van de Binnenmaas, een meer onder de rook van Rotterdam. Een enkele vogel laat zijn geroep nog horen. In de verte klinkt het wegstervende geluid van een motorboot. De maan steekt zijn halve, kaaskleurige hoofd tussen de bomen door en belicht de zachte rimpelingen van het water. Sterren fonkelen helder aan de lucht. De Poolster, de Grote Beer, de Kleine Beer: stuk voor stuk zijn ze duidelijk zichtbaar. Een zuchtje wind beweegt de rietkraag, die als een verentooi om het water ligt.
Aan de rand van het water is Johan bezig met zijn hengels. Hij heeft er drie meegenomen. Een schepnetje ligt naast hem, aan de rand van het water. „Ik vis al m’n leven lang”, zegt hij. „Ik ben begonnen omdat ik me soms verveelde en niet wist wat ik moest doen.” Hij zet de standaards klaar, doet het aas aan de haken en installeert de verklikkers. Af en toe springt een vis op. Uitdagend. De klok van de kerktoren in Maasdam slaat twaalf uur. Arwin zet een visserstentje op: een halve tent, die van voren helemaal open is. Johan steekt een enorme paraplu op en plaatst die achter zijn rug. „Lekker uit de wind”, zegt Arwin tevreden. „Maar als de wind nou draait, zijn we de sigaar”, klinkt Johan bezorgd. „Dan ligt-ie in het water”, zegt zijn vriend nuchter.
Beide windschermen staan inderdaad dicht bij de Binnenmaas. Echter, het zomerse zuchtje wind moet wel flink van slag raken wil het de schermen in het water werpen.
Kometen
Eenzaamheid, stilte, afzondering. Ontspannend is het, om naar de sterren te staren, naar het ruisende riet te luisteren, het water te horen kabbelen, de frisse nachtlucht op te snuiven. Maar vermoeiend om die ontspanning niet tot je oogleden te mogen laten komen.
Een zwarte kat zoekt schichtig een veilig heenkomen. Een fles cola gaat sissend open. Een hand met chocopinda’s vindt feilloos de weg naar Arwins mond.
De jongens wijzen elkaar op vallende sterren, knipperende vliegtuigen, langsscherende kometen - of wat daarvoor moet doorgaan. Hun jassen en truien komen tevoorschijn. „Gaaf is dit”, zegt Arwin. „Ik wilde al zo lang eens nachtvissen. Dat leek me leuk, ’s nachts een beetje buiten zitten, een beetje vissen, een beetje praten. Net als nu.”
Als er na een uur tijd nog geen vis in de buurt van de hengels is geweest, verstomt het gesprek tussen de jongens. Twee slagen van de torenklok echoën na over het water als Arwin zich in zijn slaapzak rolt. „Als je nu gaat liggen, val je volgens mij in slaap”, waarschuwt Johan, loom onderuitgezakt in zijn stoel. Arwin draait zich nog eens behaaglijk om en geeft geen antwoord meer.
De uren verstrijken. Alleen een kikker en een overvliegend vliegtuig verstoren de stilte, de dromen. De jongens slapen door onder de weidse sterrenlucht. Onbewust van vissen die maar niet willen bijten. Onbewust ook van naaktslakken, die juist deze avond uitgekozen lijken te hebben om de vierdaagse te glijden. Onbewust zelfs van de grasbodem, die als een harde, stijve plank onder hen ligt.
Armetierig
04.20 uur: Het begint licht te worden buiten. De bomen, het gras, ze worden langzaam weer groen. Arwin ontwaakt als eerste. De maan ziet bleek, hanengekraai klinkt in de verte, de horizon kleurt langzaam roze, het water grijs. Arwin kruipt uit zijn slaapzak, controleert de hengels en rekt zich uit. „Dat een nacht zo snel voorbij kan gaan terwijl je niets vangt”, zegt hij verbaasd, een beetje bitter.
Om het weinige visgeluk te compenseren doet hij nog een poging een snoek aan de haak te slaan. Zonder resultaat. Ook bij volgende pogingen hengelen de jongens niets naar boven dan een sliertje armetierig zeewier.
De zon staat als een vurige bal aan de kim als Arwin en Johan het voor gezien houden. „Een leuke nacht”, vinden ze, eensgezind. Het schepnetje, dat nog eenzaam en bij het water ligt, is nog ongebruikt.
Reacties (6)
monkey correspondent | maandag 28 juli 2008 - 08:08 | ![]() |
aantal posts:144 | Echt vet als ik een goede visser was zou ik het zeker ook doen. Alleen vissen vind ik niet zou leuk ik schaak meer. |
hoihoi journalist | maandag 28 juli 2008 - 20:28 | ![]() |
aantal posts:2992 | jammer dat jullie niks gevange hebbe...volgende x btr zulle we mar hope! |