Jacomijn Hoekman - 23 jul 2008 09:42 - Gewijzigd: 23 jul 2008 09:42

„Pas heb ik een pizza gemaakt”

De keuken heeft voor Marien van Nifterik (16) uit Barneveld weinig geheimen. Hij kookt en bakt al jaren en nog nooit is er iets mislukt. Omdat hij allergisch is voor bepaald voedsel, moet hij zijn droomberoep laten schieten. „Ik wilde graag kok worden.”

Marien van Nifterik.

Hoe aan gekomen? „Ik heb het altijd al leuk gevonden om mijn moeder in de keuken te helpen. Toen ik elf was, kookte ik voor het eerst alleen: wortels, erwten en aardappelen. Mijn moeder moest weg en zei: „Haal de gerechten maar, dan kook ik wel als ik thuiskom.” Toen ze thuiskwam had ik het al gedaan. Nu kook ik elke zaterdag. Ik verzin zelf de gerechten, haal de ingrediënten in de winkel en maak ze klaar. Vaak gewone gerechten als spinazie, macaroni of appeltaart. Pas heb ik nog gevulde speculaas gemaakt en tortilla’s en een pizza.

Afgelopen jaar gebruikte ik een kookboek van het Van Lodensteincollege. Daar deed ik de richting verzorging. In de vierde klas heb ik stage gelopen bij een restaurant. Dat was heel leuk. Ik leerde er verschillende snij- en kooktechnieken. Nu pas ik die technieken thuis toe. Ik heb bijvoorbeeld geleerd hoe ik een apfelstrudel moet maken en zo doe ik dat nu ook thuis. En fruitsalades bijvoorbeeld: je denkt dat dat makkelijk is, maar er gaat veel werk zitten in netjes snijden en mooi opmaken.

Nu heb ik net examens gedaan. Na de zomer ga ik helpende zorg en welzijn aan het Hoornbeeck doen. Eerst wilde ik kok worden. Maar ik ben allergisch voor onder andere pinda’s en koemelk. Daarom kan ik geen kok worden. Nu ga ik eerst verzorging doen en dan proberen werk te krijgen op de afdeling voeding in een ziekenhuis.”

Leuk? „Het is een uitdaging om te proberen iets te maken, helemaal als het dan ook nog lukt. Ik hou van werken met eten, dingen uitproberen. Kijken of het beter smaakt als ik er nog een soort kruiden bijgooi. Het is nog nooit mislukt. En thuis vinden ze het ook altijd lekker.”

Wanneer? „Elke zaterdag en door de week als mijn moeder niet thuis is.”

Tijd? „Ik trek altijd twee uur uit voor het koken. Dat heb ik wel nodig, met alle voorbereidingen erbij. Ik snij zelf alle groenten, ook dat vind ik een uitdaging. En ik wil me niet hoeven haasten.”

Kosten? „Die heb ik niet. Mijn moeder betaalt voor het eten. Zij eet tenslotte ook mee.”

Met wie? „Ik kook altijd alleen. Ook mijn moeder helpt me niet.”

Nadelen? „Ik kan er geen verzinnen.”

Toekomst? „Later ga ik zeker door m
et koken.”