COLUMN JOLANDE: Eng
Je moet het maar mooi vinden. Een gigantische bos groen haar. Of een half kaalgeschoren hoofd met een rij knalrode punten. Gevormd uit minstens vijf centimeter lange lokken. Een haan zou er trots op zijn.
De benodigdheden zijn slechts een stopcontact en een verfspuitbus. Pijnlijk misschien, maar het heeft minstens één voordeel: dan val je wel op. „Wow! Amazing.” Een paar zware kisten aan de voeten maakt het punkeroutfit compleet.
Ik bewonder het lef. Zelf zou ik het niet durven. Ik zie ook niet in waarom je van je hoofd zo’n knutselwerktuig moet maken.
Veel zie je de punkers trouwens niet. Nette rokjes en knotjes zie je even zelden. Samen zie je al bijna nooit en als je ze al samen ziet is het alsof ze beiden van een andere planeet komen.
Kunnen wij die alternatieve mensen aanvoelen? Hen begrijpen? Is het werkelijk of de één bijna ”Altonees” praat en de ander ”Refonees”?
Ik vang van verschillende kanten op dat wij refo’s, over het algemeen, niet zo veel op hebben met mensen die zich een beetje anders kleden. Zacht gezegd.
Wat zouden die punkers voor mensen zijn? Misschien is er reden om er een beetje huiverig voor te zijn. Net zoals sommige mensen huiverig zijn voor jongens met lang haar. T-shirts met doodskoppen en spinnen, rammelende kettingen en zwarte gewaden. Eng! Tenminste, het lijkt me wel eng als je opgegroeid ben in een zuil van netjes geklede mensen. Niets anders gewend dan keurig en nog eens keurig.
Dat zag ik bij mezelf. De neiging met een boogje om andersoortige mensen heen te lopen was groot. Nu niet meer. Omdat ik weet dat er met zulke mensen heel goed te praten valt. Dat vind ik wel een beetje beschamend, denkend aan de vele bogen die ik voorheen heb gemaakt. Ik kan nu een van mijn bevindingen vertellen: ze zijn niet eng. En het is ook niet eng om het met hen over geloof en zingeving te hebben.
Kom uit de zuil! Alto’s hebben je nodig. De wetenschap dat die mensen zonder God verloren gaan is toch veel enger?
Er zijn nog geen reacties geplaatst.