Zes dagen per week les in het Ivriet
Odel Jacobs (17) studeert aan Joodse meisjesschool in Israël
Ze groeide op in een orthodox-Joods gezin in Amersfoort. Inmiddels woont ze bijna twee jaar in Israël, het land dat deze week zijn 60-jarig bestaan viert. Ze krijgt les op een Joodse meisjesschool. Na de zomer hoopt ze in Montréal een volgende opleiding te starten. Odel Jacobs (17): „Een kind hoort te studeren. Hoe meer kennis je hebt, hoe beter.”
Odel is de jongste uit een gezin van tien kinderen: zes jongens en vier meisjes. Haar vader is hoofdrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat van Nederland. Zelf wil ze niets liever dan in het spoor van haar ouders gaan.
Haar school staat in Kfar Chabad, een dorp in de buurt van Tel Aviv. Het is een Israëlische school, maar in elke klas zitten ook enkele leerlingen uit andere landen, zoals Italië, Spanje, de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en Wenen. Odel is een van de drie Nederlandse meisjes. De leerlingen hebben zes dagen per week les.
De buitenlandse jongeren verblijven in een gebouw naast de school. Elke kamer biedt plaats aan twee of drie leerlingen en heeft een eigen badkamer en toilet. Odel deelt een ruimte met een leeftijdsgenoot uit het Amerikaanse Pittsburg. Op een zonnige middag vertelt ze na schooltijd haar verhaal.
Heeft de naam Odel een speciale betekenis?
„Ik ben vernoemd naar de dochter van Ba’al Sjem Tove, de stichter van de chassidische beweging (een orthodoxe-Joodse groepering, MB). Op zijn sterfdag ben ik geboren. Daarom hebben mijn ouders mij de naam van zijn dochter gegeven.”
Welke opleiding deed je voordat je naar Israël kwam?
„Ik heb op het Cheider in Amsterdam gezeten. We hadden daar van halfnegen tot halfzes les. Behalve de gewone vakken kregen we alle Joodse vakken, zoals Thorales, Joodse literatuur, Joodse geschiedenis en de keukenwetten.”
Je hebt altijd Joods onderwijs gevolgd. Mis je contacten met niet-Joodse leeftijdgenoten?
„Niet echt. Waar ik ben is mijn plek. Daar heb ik contacten. Toen ik nog bij mijn ouders in Amersfoort woonde, kende ik mijn buurmeisjes natuurlijk, maar ik kon niet veel met hen omgaan omdat ik de hele dag op school zat in Amsterdam.”
Waarom ben je naar Israël gegaan?
„Nederland heeft niet veel mogelijkheden voor religieuze Joodse jeugd. Ik heb op het Cheider vmbo-examen gedaan, omdat ik dan het snelste naar het buitenland kon voor een vervolgopleiding. Het vmbo bood mij geen uitdaging. Hier heb ik die wel.
We krijgen les in het Ivriet, de boeken zijn ook in die taal geschreven. Het is een uitdaging alles te begrijpen en bij testen de antwoorden goed op te schrijven. Een kind hoort te studeren. Dat hoor je je hele leven te blijven doen. Maar als je op een gegeven moment een gezin sticht, moet je weten dat dan je gezin voorgaat.”
Hoe vind je het om in Israël te zijn?
„Dit is het Heilige Land. Zo voel ik het. Het is ook een heel mooi land. Je hebt hier veel zon, maar er zijn ook plaatsen waar sneeuw ligt en je kunt skiën. Ik ben hier gekomen via een speciaal programma van de Israëlische regering. Die wil buitenlandse jongeren niet alleen opleiden, maar ook het land laten zien. De regering hoopt dat de jeugd op die manier aan Israël zal wennen en het land meer zal gaan bloeien. We hebben buiten schooltijd regelmatig uitstapjes. Dan gaan we meestal ook even langs bij de Klaagmuur om te bidden.”
Je familie is ver weg. Geeft dat een eenzaam gevoel?
„Dat valt mee. We zijn hier allemaal familie van elkaar. Je maakt onderling snel contact. Van 99 procent van de leerlingen ken ik wel een connectie, al is het maar een achterachternicht.
Natuurlijk heb ik wel eens heimwee, maar ik bel dagelijks met mijn ouders. Eén keer per week spreek ik mijn broers en zussen, die onder meer in Engeland, Amerika, Canada en Nederland wonen. Het scheelt ook dat ik hier met 45 meisjes zit die allemaal wel eens heimwee hebben. We vinden steun bij elkaar. Dat ik hier ben maakt me sterker. Als ik later getrouwd ben, woon ik ook niet meer bij mijn ouders.”
Wat doe je in je vrije tijd?
„Elke avond is er hier een programma, bijvoorbeeld dansles of sport. Als ik niks te doen heb, ga ik daarnaar toe, want verveling is verspilling van je tijd. Daardoor zou je slechte dingen kunnen gaan doen. Zo zie ik in Nederland helaas vaak hangjongeren die zich vervelen en dan ideeën krijgen waarvan er veel niet goed zijn.
Wij houden ons aan de Joodse wetten. Dat zijn niet alleen Godsdienstige wetten, maar ook sociale wetten. Als er een horloge van iemand anders op tafel ligt, mag ik dat niet zonder toestemming aanraken. Als ik het aanraak kan dat ertoe leiden dat ik het even om doe, vergeet dat het om mijn pols zit en wegga. Vervolgens vergeet ik het horloge terug te brengen naar de eigenaar. Dan heb ik dus gestolen. Dat we eerst toestemming aan de eigenaar moeten vragen om iets van hem aan te raken, vind ik terecht. Zo voorkom je slecht gedrag.”
Wat ga je na je opleiding in Kfar Chabad doen?
„Ik zit nu in het examenjaar. Meteen na Pesach (het Joodse feest dat op 27 april afliep, MB) begonnen de schoolonderzoeken en examens, verspreid over twee maanden. Ik wil daarna twee jaar doorstuderen aan de Joodse universiteit in Montréal. Daar ga ik eerst mijn leerkrachtdiploma halen. Niet omdat ik in het onderwijs wil werken, maar omdat het belangrijk is dat ik later mijn eigen kinderen goed kan opvoeden. Daarna wil ik het liefst een opleiding voor vroedvrouw volgen of iets met biologie doen.”
Je had het over trouwen, maar voorlopig ontmoet je waarschijnlijk niet veel jongens.
„Als een meisje een jaar of negentien, twintig is, wordt ze door een koppelaar met een jongen in contact gebracht. De Joodse wereld is klein. Iedereen kent elkaar. Er wordt op gelet of de families van een jongen en een meisje goed bij elkaar passen. Ook wordt er gekeken naar de uitkomsten van bloedtesten. Als er een groot risico is op ongezonde kinderen, als je nakomelingen krijgt, word je niet aan elkaar gekoppeld. Is alles goed, dan mogen een jongen en een meisje een paar keer samen uitgaan. Daarna besluiten ze of ze willen trouwen. Zo niet, dan zien ze elkaar niet meer. Anders trouwen ze ongeveer een halfjaar later.”
Wat zijn je toekomstdromen?
„Ik ga ervan uit dat binnenkort de Messias zal komen. In de wachtperiode wil ik graag mijn bijdrage leveren aan de samenleving in de wereld. Ik wil op den duur ergens gaan wonen waar ik me nuttig kan maken ter versterking van de Joodse gemeenschap. Waar die versterking nodig is -het maakt niet uit of het ver weg is of dichtbij-, daar zal ik graag heengaan. Ik heb als voordeel dat ik vele talen spreek en me dus gemakkelijk zal kunnen aanpassen in vele landen.”
Reacties (9)
twinsies bezorger | zaterdag 10 mei 2008 - 11:23 | ![]() |
aantal posts:16 | wat apart dat je gekopelt word. |