Ff serieus: Samen bidden
Mijn vriend en ik hebben bijna twee jaar verkering. Wanneer we de zondag over bij elkaar zijn, lezen en bidden we samen. In de Bijbel en in het huwelijksformulier staat dat de man het hoofd van de vrouw is. Hoe kunnen we dat concreet vormgeven in het samen bidden? Mag het meisje ook hardop bidden, of is dat een weggelegde taak voor de jongen?
Bidt zonder ophouden, zo lezen we in de brieven van Paulus (1 Thess. 5:17). In het licht van deze tekst ben ik blij dat jullie al in de verkeringstijd samen bidden. Een verkering is toch een eerste stap op weg naar een huwelijk. In een Bijbels huwelijk staan man en vrouw elkaar bij in alle dingen voor de tijd en de eeuwigheid. Het lezen van Gods Woord en het gebed zijn daarin onmisbaar. Daarmee belijden we onze afhankelijkheid van het Woord en van de zegen van de Heere.
Ik hoop daarom dat alle jonge mensen die verkering hebben, samen bidden. Bijvoorbeeld als je bij elkaar eet. Of ’s avonds als afsluiting van de dag. En op zondag, voordat je naar de kerk gaat. Wat is het een voorrecht om al in je verkeringstijd een plaatsje te hebben waar je in rust samen het aangezicht van de Heere kunt zoeken. Als je daar in de verkeringstijd aan begint, zal deze goede gewoonte ook in het huwelijk meegaan.
Nu vraag je je af wie er dan hoort te bidden. Je wijst zelf op de Bijbelse uitdrukking dat de man het hoofd is van de vrouw (1 Kor. 11:3, Ef. 5:23). Dan begrijpen we ook dat in het huwelijksformulier juist aan de man wordt opgedragen zijn vrouw te leiden, te onderwijzen, te troosten en te beschermen. Als ik Gods Woord goed heb begrepen, ligt de opdracht om voor te gaan in het gebed dus allereerst bij de man. Mag een meisje dan niet hardop bidden? Zo zou ik het niet durven zeggen. Maar de jongen krijgt straks in het huwelijk de priesterlijke taak om voor te gaan in het gebed.
Deze orde, de man gaat voor in het gebed, zien we bij het kinderloze huwelijk van Izak en Rebekka. En Izak bad den HEERE zeer, in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw, zo lezen we in Genesis 25:21. Ze hebben samen aanhoudend gebeden om de vervulling van Gods belofte. Want uit hun nageslacht zou de Messias voortkomen. Het is Izak die voorgaat in het gebed; hij legt als een priester in zijn gezin de gemeenschappelijke nood aan de Heere voor. Voor ons geldt de vraag: ben ik ook zo’n Izak?
Ds. J. M. D. de Heer, Middelburg
Heb jij ook een vraag over geloof, relatie of samenleving? Mail naar achterkrant@refdag.nl of schrijf een brief naar Reformatorisch Dagblad t.a.v. Redactie Achterkrant, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.
Reacties (24)
sus stagiair | zaterdag 17 mei 2008 - 17:22 | |
aantal posts:66 | zijn meiden MINDER dan??? |