Jacomijn Hoekman - 11 apr 2008 10:35 - Gewijzigd: 11 apr 2008 10:35

Jaco maakt sommen op wereldniveau

Het is weer zweten vandaag in verschillende aula’s op middelbare scholen. Niet omdat de examens begonnen zijn, maar omdat miljoenen wiskundeliefhebbers meedoen aan de Kangoeroewedstrijd voor rekenaars. Deelnemer Jaco Suijker (17) uit Capelle aan den IJssel doet voor de vijfde keer mee. „De eerste keer eindigde ik als tweede.”

De Kangoeroewedstrijd wordt in veertig landen tegelijk gehouden. Alleen al in Nederland doen 627 basisscholen en 574 middelbare scholen mee. Jaco: „Je mag wel zelf weten of je je aanmeldt. Ik doe al jaren mee omdat ik de Kangoeroewedstrijd gewoon heel leuk vind. Het zijn leuke sommen -een soort raadseltjes- die we moeten oplossen. Heel anders dan wiskunde op school. Het is een uitdaging en ik ben er redelijk goed in.”

Jaco heeft zich niet voorbereid op de wedstrijd. Het zou ook weinig zin hebben. De sommen zijn namelijk elk jaar weer anders. „Op school hebben we één sommetje gemaakt. Dat is geen voorbereiden. Het is gewoon logisch nadenken als je die toets maakt.”

Jaco verwacht dit jaar een cijfer rond de acht te halen. Dat haalde hij namelijk de meeste voorgaande jaren ook. Behalve het eerste jaar. „Toen had ik samen met een andere jongen een tien gehaald. Wij waren de enige twee op ons niveau die zo hoog scoorden. Alleen, hij had meer punten gehaald voor zijn berekeningen. Dus werd ik tweede.”

Het leverde hem nog wel wat op: „Ik mocht me een jaar gratis abonneren op het tijdschrift Kijk. Als je de opgaven héél goed maakt, mag je meedoen met de internationale wedstrijd. Maar zo hoog scoor ik denk ik niet. Al zou dat natuurlijk wel heel leuk zijn.”

De wedstrijd wordt op verschillende niveaus gemaakt. De Kangoeroe-opgaven voor 6-vwo zijn er heel anders uit dan die voor 3-vwo, en basisschoolleerlingen krijgen weer een heel andere versie.

Even twijfelde Jaco nog of hij dit jaar wel mee zou doen. Het is zijn laatste schoolweek, hij was vandaag al vroeg uit en wilde eigenlijk naar de stad. „Maar ik ga toch maar. Dan vanavond maar naar de stad.”

Zenuwachtig is hij niet. Al zit straks iedereen in de aula driftig te pennen, stress ontbreekt. „Het cijfer telt toch niet mee.”