Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Verhalen typen met één vinger

    Jeanine (10) wint wedstrijd over kunstwerk in Veenendaal

    Midden op een rotonde in Veenendaal staat een tent. Het kunstvoorwerp van plaatijzer voelt warm aan in het aprilzonnetje. Jeanine van den Heuvel (10) schreef een verhaal over de ’bewoner’ van de tent. Ze was de beste uit haar woonplaats. Dinsdag las ze het voor aan een deel van de gemeenteraad van Veenendaal. „Ernst lijkt op een jongen uit m’n klas die werd gepest.”

    Was je voor het lezen zenuwachtig?
    „Ja, heel erg. Maar toen ik eenmaal in het verhaal zat, had ik niets meer in de gaten. En iedereen luisterde heel goed.”

    Waarom schrijf je een verhaal over een kunstwerk?
    „In de plaatselijke krant stond een oproepje met een foto. Ik schrijf graag verhalen en toen ben ik achter de computer gaan zitten tikken. Ik begin gewoon en weet van tevoren nooit waar het eindigt.”

    Hoe kwam je op het idee om te schrijven over Ernst die wordt gepest?
    „Ernst lijkt op een jongen die werd gepest. Wel via MSN, dat is anders dan in mijn verhaal. Ik kon me er behoorlijk aan ergeren dat er kinderen in mijn klas waren die een ander pestten. De feiten in het verhaal heb ik veranderd, maar sommige vriendinnen snapten heel goed waar het over ging.”

    Hoe is het in de klas afgelopen?
    „Goed. De meester kwam erachter. Op een dinsdagmorgen kwam-ie binnen. Ik heb hem nog nooit zo boos gezien. Hij praatte heel hard en snel. Namen noemde hij niet, maar hij vertelde wel wat er aan de hand was. Daarna is die jongen niet meer gepest. Verder is de meester heel aardig hoor, hij maakt vaak grapjes.”

    Hoe lang schrijf je aan een verhaal?
    „Het maken van dit verhaal duurde best lang. Ik kom er telkens weer achter dat ik op een avond niet zo veel schrijf. Ik begin om 19.15 uur en ben dan anderhalf uur bezig. In totaal heeft dit verhaal me drie of vier avonden gekost.”

    Hoe komt het dat schrijven zo langzaam gaat?
    „Ik type maar met één vinger. Dat schiet dus niet op. Maar ik krijg hopelijk nog typeles.”

    Ernst uit jouw verhaal gaat kamperen. Houd jij daarvan?
    „Weet ik niet. Wij gaan altijd in een huisje op vakantie, komende zomer naar België.”

    Wat is er leuk aan het schrijven van een verhaal?
    „Ik kan m’n fantasie erin kwijt. Als ik wil dat een auto door de lucht vliegt, dan laat ik dat gebeuren. Met schrijven kan ik meer zeggen dan met praten.”

    De knuffel in het verhaal heeft een vreemde naam: Wezel. Hoe kom je erbij?
    „Er moesten in het verhaal straatnamen uit de buurt van het kunstwerk staan. Er ligt een Wezellaan, die heb ik er dus zo in verwerkt. En mijn eigen knuffel heeft ook een gekke naam: Poef. Ik wilde ’m Snuf noemen, maar ik was nog te klein en kon dat niet goed uitspreken. Dus heet-ie nu Poef.”

    Is ”Wezel” je laatste verhaal?
    „Nee, absoluut niet. Ik vind het schrijven heel leuk en het liefst wil ik later kinderboekenschrijver worden.”

    Wezel
    Tringgg, tringgg. Slaperig kijkt Ernst op, 6 uur... Hij wrijft in zijn ogen. Het is tijd om op te staan. Hij gaat zijn bed uit en trekt zijn pyjama uit daarna propt hij ’m in zijn tas. Dan pakt hij Wezel. Wezel is zijn lievelingsknuffel, al vanaf zijn geboorte. Hij kijkt zijn kamer rond, niks vergeten? Nee, gelukkig.

    Ernst trekt zijn kleren aan, de stoere racerstrui met een spijkerbroek en de racerssokken.

    Langzaam doet hij de deur open. Niemand te zien... hij sluipt de over de overloop. Dan naar beneden.

    De kamerdeur kraakt als Ernst hem open doet. Ernst schrikt. Hij loopt de fleurige huiskamer binnen. Gelukkig er is niemand. Uit de koelkast pakt Ernst een pak yoghurt en uit een kast een schaaltje. Hij schenkt de yoghurt erin. Het pak zet hij terug in de koelkast. Dan hoort hij een zachte stem: „Is daar iemand?” Dat is zijn moeder.

    Ernst laat het schaaltje staan en pakt zijn tas. Voor zijn moeder beneden is, kan hij weg zijn. Stom dat hij was vergeten dat moeder om kwart over 6 opstaat. Hij grist zijn tas mee en loopt naar de buitendeur, zoals altijd zit de sleutel erin.

    Hij opent de deur en loopt naar buiten. Hij voelt naar de schuursleutel in zijn zak. Hebbes, hij trekt hem eruit. Daar is de schuur, hij opent de deur en pakt zijn fiets. Als hij de poortdeur sluit, ziet hij nog een glimp van zijn moeders gezicht. De tranen springen in zijn ogen, driftig veegt hij ze weg.

    Ernst slingert zijn been over zijn fiets en fietst weg. Als de rotkinderen er niet waren, was dit niet nodig geweest. Niet aan denken nu! Na een kwartiertje is hij er. De rotonde van de Brinkerssteeg...

    Ernst pakt een tentje van zijn fiets. Dat heeft hij er gisteravond al op vastgebonden. Hij zet het tentje op. Na een halfuur is hij klaar. Hij pakt zijn tas uit: zijn slaapzak, eten, drinken, Wezel, kluisje, kussen, boeken, puzzels, grondzeil, pyjama, kleding, zaklamp, klaptafel, klapstoel, lucifers, gasbrandertje en een slot. Als hij alles heeft uitgepakt en bevestigd, hoort hij ochtendgeluiden: auto’s en mensen die huisdieren uitlaten. Hij pakt een broodzak en smeert een boterham, glas melk erbij. Dan bidt hij voor zijn eten. Na het ontbijt pakt hij een boek.

    Ernst leest niks. Hij denkt aldoor aan zijn moeder. Hoe ongerust zal zij wel niet zijn? Om 9.30 uur kan hij het niet meer uithouden en gaat hij de tent uit om de klaptafel neer te zetten met de klapstoel. In zijn klapstoel denkt hij over vroeger.

    Vroeger toen hij nog niet gepest werd... Die gemene Sjoerd en Natasja begonnen opeens in groep 6 met pesten. Waarom weet Ernst niet. En in groep 7, nam hij een besluit: hij ging in zijn tentje ergens wonen en niet naar school. Misschien kon hij er zo voor zorgen dat die pestkoppen ophielden. Ook hoopte Ernst dat door zijn actie er meer aandacht aan pesten word gegeven.

    De volgende dag komt de politie op bezoek. Het verbaast Ernst niet, dat had hij wel gedacht. Buiten klinkt een stem: „Kom eruit jongen, dit is dwaas!” „Nee”, schreeuwt Ernst „niet voor die rotkinderen, Natasja en Sjoerd, „Sorry”, zeggen.” „Wie zijn dat?” klinkt de stem van de politieman. „Vraag maar naar Ernst uit groep 7A van de Faunaschool en zeg dat hij gepest word en dat de pesters sorry moeten zeggen voor ik er uitkom en naar huis ga!”, roept Ernst.

    De politieman krabt zich eens op het hoofd: hij heeft veel meegemaakt maar dit slaat alles. Een jongen die gepest wordt en een tentje gaat wonen? Ernst in het tentje wordt het even te veel, hij begint te snikken. Een minuut later heeft hij zichzelf weer onder controle: „Niet janken Ernst!”, zegt hij tegen zichzelf. Hij pakt Wezel en drukt hem tegen zijn wang, „lieve Wezel”, zegt hij.

    Buiten loopt de politieman naar zijn auto. In zichzelf zegt hij: „Geert, sleur dat jochie die tent uit.” Maar hij twijfelt. Komt het omdat hij vroeger zelf gepest is? Of omdat hij de jongen zielig vindt? Kortom, de politieman gaat op weg naar de Faunaschool. Als hij daar komt vindt hij de school in grote opschudding omdat Ernst al twee dagen niet op school is geweest.

    Als hij naar de meester van Ernst, meester de Wees, vraagt krijgt hij sympathieke man voor zich met een open gezicht. „Ik, euhm…”, zegt de politieman „Ernst zit in een tentje op de Brinkerssteeg.” Opeens is het gezicht van meester de Wees ernstig: „Wat! Ernst in een tentje? Hoe gaat het met hem?”

    De politieman vertelt wat Ernst heeft gezegd. Meester de Wees schrikt heel erg. Een halfuur later staat de politieman op. Meester de Wees staat ook op. Zijn hoofd is vol gedachten, wie had dat ooit achter die stille Ernst gedacht? Hij gaat de klas in: „Jongens en meisjes ik moet jullie iets vertellen over Ernst.” Dan steekt de meester van wal en vertelt het hele verhaal.

    Geert de Vries de politieman is commissaris en heeft het bevel gegeven de tent te bewaken. Ernst eruit halen kan hij niet: er is iets wat hem tegenhoudt.

    Om half zes komt Ernst naar buiten om te koken. Tot zijn verbazing zijn er politiemannen, maar nog veel raarder: ze doen niets! Ernst weet niet dat Geert de Vries bevel heeft gegeven hem met rust te laten. Na het eten maakt hij in zijn tentje een woordzoeker. Om 20.00 uur gaat hij weer naar buiten om wat te drinken en een half uur later heeft hij het wel gezien: hij kruipt in zijn slaapzak. De zachte stof van Wezel voelt lekker. Ernst heeft het gevoel dat Wezel zegt: ga naar huis en vertel gewoon dat je gepest wordt. Ernst onderdrukt dat gevoel en valt om 21.30 uur pas in slaap.

    De volgende dag wordt Ernst pas om 9.00 uur wakker. Hij staat op en eet wat. Dan ziet hij Wezel: Hij ligt op z’n kop! Ernst moet erom lachen. Maar bedenkt dan dat Wezel hem vaak geholpen heeft. Als hij weer werd gepest, huilde hij ’s avonds uit bij Wezel. Wezel was de enige tegen wie hij alles vertelde, hij kon het toch niet door vertellen! Hij zet Wezel rechtop en pakt een boek. Hij is een echte boekenwurm! Om 12.30 uur eet hij. Daarna pakt hij zijn boek weer. Zo verloopt de dag zonder veel poespas.

    Op de Faunaschool is dat wel anders. In de pauze roept de meester Sjoerd en Natasja bij zich en vraagt of ze Ernst gepest hebben. Beiden schrikken en zeggen: „Nee hoor, meester echt niet.” De meester heeft door dat ze schrikken en vraagt het nog een keer. Weer ontkennen de twee glashard, maar daarna bekennen ze. De meester merkt dat ze er echt spijt van hebben. Hij spreekt met ze af overmorgen naar Ernst te gaan. Dan kunnen ze morgen of vandaag wat leuks kopen. Ernst houdt van lego geeft de meester hun een tip. Dan gaan ze naar buiten.

    De volgende dag kopen Natasja en Sjoerd een mooie lego brandweerauto. Ze pakken hem mooi in, ze weten zeker dat Ernst hem leuk zal vinden. Spannend vinden ze het wel. Er is afgesproken dat ze om 15.30 uur zullen gaan. Bij het tentje verloopt de dag ook rustig.

    Dan wordt het vrijdag, de vijfde dag. Vandaag gaan Sjoerd & Natasja naar Ernst. Voor Ernst een gewone dag in het tentje. Voor Sjoerd en Natasja een zware dag. Als het 15.30 uur is, gaan Sjoerd en Natasja met knikkende knieën naar het tentje. Als ze er zijn kloppen ze zachtjes op het zeil. „Ja”, klinkt de stem van Ernst. „Wie is daar?” „Wij, Sjoerd en Natasja. We komen sorry zeggen”, zegt Sjoerd schor.

    In de tent is Ernst van streek: Wat moet hij doen? Dan wordt hij kwaad. Waarom komen ze nu pas sorry zeggen? Als ze eerder sorry hadden gezegd had hij hier niet gezeten... „Wegwezen pestkoppen!”, schreeuwt hij ze toe. Sjoerd en Natasja maken zich geschrokken uit de voeten. Binnenin de tent stromen de tranen over Ernst wangen. Hij drukt Wezel tegen zich aan…

    Als Sjoerd en Natasja van de eerste schrik bekomen zijn, vragen ze zich af of ze het nog een keer zullen proberen. Toch maar niet! Wie weet hoe boos Ernst is? In het tentje heeft Ernst helemaal geen behoefte aan bezoek. Hij wil het liefst naar huis en het goedmaken met Sjoerd en Natasja. Hij... Ach arme Ernst.

    Bij Ernst thuis zit een ongeruste moeder te wachten. De moeder van Ernst is verschrikkelijk geschrokken toen meester de Wees kwam. Nu wacht ze op de uitslag van het bezoek van Sjoerd en Natasja. Om 16.15 uur wordt ze opgebeld en krijgt ze de verdrietige uitslag te horen.

    Om 10.30 uur slaapt iedereen pas: De meester, Ernst, de moeders van Ernst, Sjoerd en Natasja. Voor volwassenen is 10.30 goed, maar voor kinderen? Ernst kon maar niet in de slaap komen en Sjoerd en Natasja waren verdrietig omdat dat Ernst geen contact wilde.

    Tring. Kaboem, kaboem. Tring. Zo gaat de wekker van Sjoerd. Hij rekt zich eens lekker uit, geeuwt en staat op. Hij trekt zijn pyjama uit en pakt zijn kleren. Om 8.30 uur zit hij aan tafel. Vandaag gaan Natasja en hij een nieuwe poging ondernemen. Om 10.30 bij Natasja en dan gaan ze naar Ernst...

    Ernst wordt om 8.30 uur wakker, na een pittig ontbijt en melk is de slaperigheid verdwenen. Hij heeft met zichzelf afgesproken dat Sjoerd en Natasja niet binnenkomen! Toch... Het is net alsof hij Wezel hoort: „Ernst ga naar huis wees toch verstandig!” Nee, denkt hij. Nee!

    Toch de hele tijd: „Ga naar huis, Ernst wees verstandig!” Dan kan hij er niet tegenop. Wezel wint. Als Sjoerd en Natasja nog komen, zal hij ze binnenlaten! Vast en zeker! En jawel om 10.30 uur staan daar Sjoerd en Natasja... Als ze kloppen horen ze zacht „Ja, kom maar binnen.”

    Sjoerd en Natasja kunnen wel gillen van blijdschap! Als ze binnen zitten (het is erg krap) vertellen ze hun verhaal. Dat ze echt spijt hebben en dat ze een cadeau hebben. Ernst vertelt ook zijn verhaal. Dat hij boos was, maar dat Wezel zei dat hij hen moest binnenlaten. Deze keer lachen ze hem niet uit. Als ze alle drie uitverteld zijn, pakt Ernst het cadeau uit. Hij vindt het erg mooi. Dan vraagt Natasja schor: „Ga je nu weer naar huis?” „Maar natuurlijk”, roept Ernst. „Zeker weten! Kom, help maar inpakken.”

    Reacties (4)

    ruitje
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:11

    hoi Jeanine,

    echt heel knap

    Ik zou het echt niet kunnen. Nog plesier met je prijs.

     

    groetjes Esther

    dewilde
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:5

    hoi jeanine goed man echt een supermooi verhaal groetjes mij
    dewilde
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:5

    hoi jeanine

     

    dewilde
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:5

    dewilde
    bezorger schreef op zaterdag 26 april 2008 - 09:25

    hoi jeanine goed man echt een supermooi verhaal groetjes mij


    leuk dat je ook een berichtje stuurde

    groetjes een meisje