Werk op het water in gevaar
Toekomst mosselvisser Adrian Steketee (23) onzeker door geweigerde vergunning
Het water klotst tegen de Yerseke 72. De netten hangen stil. De motor maakt geen geluid. Nog niet. Mosselvisser Adrian Steketee (23) hoopt samen met zijn vader en zijn broer over een paar weken weer uit te varen. Nog wel.
Een steil trapje leidt vanuit de stuurhut naar beneden. Adrian schiet z’n rubberen klompen uit. Hij schuift aan een tafel die op de vloer is vastgemaakt. Aan een wand hangt een bordje: ”Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken”.
Sinds z’n achttiende is Adrian mosselvisser. „Ik ben er vanzelf ingerold. M’n vader en mijn broer zijn het ook. Ik heb nooit anders gewild. Werken op het water is het mooiste wat er is. Ik ben veel in de natuur en elke keer is het weer spannend hoe het met de mossels gaat; of we veel of weinig vangen.”
De vissers gaan ieder jaar naar de Waddenzee om op mosselzaad te vissen. De jonge mossels worden met het schip naar een ander gebied gebracht zodat ze daar kunnen groeien. Na verloop van ongeveer een jaar worden de halfwasmosselen opgevist en naar een ander perceel gebracht. De schelpdieren blijven daar een jaar en worden dan naar de wal vervoerd om verkocht te worden.
Vergunning
Ieder jaar vragen de vissers een vergunning aan voor het opvissen van het zaad. De Raad van State oordeelde eind februari dat de vergunning voor alle mosselvissers in 2006 onterecht is afgegeven. Volgens de Raad van State kan onvoldoende worden aangetoond dat de vissers met hun netten de bodem van de Waddenzee niet beschadigen.
Het doet de mosselvissers pijn dat ze ervan worden beschuldigd de bodem aan te tasten. Adrian: „Wij moeten bewijzen dat we niets vernielen, maar de natuurbewegingen die onze vergunning aanvechten kunnen niet bewijzen dat we de bodem van de Waddenzee wél beschadigen.” Adrians vader: „Het is allemaal zo onrechtvaardig. Al tientallen jaren verdienen we ons brood op deze manier. Als één groep er belang bij heeft om de natuur niet te beschadigen, zijn wij het wel. Anders kunnen we de jaren erna onze vangst wel vergeten.”
De kans is groot dat de Steketees voor het komende jaar geen vergunning krijgen voor het vangen van zaad. „Dat betekent dus dat we binnenkort zonder zaad geen mosselen meer kunnen opkweken en leveren.” En dan? „Als het besluit niet wordt teruggedraaid, is het over en uit met de mosselvisserij”, zegt Adrians vader.
Gasolie
De vissers liggen met hun schip in de haven van Yerseke omdat het een rustige periode is. Toch zitten ze niet stil. Adrian: „We doen veel aan onderhoud. Kortgeleden hebben we de voorste machinekamer helemaal geschilderd.” Hij toont de ruimte, die naar verf ruikt. Geel, bruin en groen domineren. Elke kleur heeft z’n betekenis. Adrian: „Bruin is de kleur van de brandstoftank.” Hij wijst naar een grote kubus. „Daarin kunnen we 7000 liter gasolie meenemen. Achterin hebben we nog twee tanks van elk 3000 liter.”
De brandstof is bestemd voor de motoren op het schip. De hoofdmotor staat achterin. Adrian: „Hij heeft 540 pk. De as kan op vol vermogen 1830 slagen per minuut maken. Het schip vaart dan ongeveer 18,5 kilometer per uur.”
Behalve aan onderhoud aan het schip werkt Adrian in een loods op een industrieterrein in Yerseke. Samen met zijn vader en broer maakt hij touwen gereed voor een proef. „We hangen lijnen van 150 meter lengte in het water. Daaraan hangt speciaal touw dat rafelig is, waarmee we mosselzaad kunnen opvangen zonder de bodem te beroeren. Want dat is het probleem.”
Dag in dag uit zijn de drie bezig de touwen klaar te maken. Het gereedmaken van de lijnen is saai werk. Adrian: „Per lijn van 150 meter maken we 3800 meter gerafeld touw klaar. Om de 5 meter moet dat touw aan de lijn worden vastgemaakt. Op die manier hangt het met lussen in het water.”
Proef
Het opvangen van mosselzaad met touwen is een proef. Adrian: „We hopen dat het goed gaat en dat er veel zaad aan hangt. Zeker weten doen we het niet. We moeten wat. Stel je voor dat we echt niet meer van de bodem mogen vissen.”
Adrian blijft hopen dat het goed komt met de mosselvisserij. „Het is mooi werk. Ik zou niet anders willen: de vrijheid die ik heb.” Hij beweegt met zijn handen: „Tussen haakjes. Er komen steeds meer regels.”
De visser zou niet graag een ander beroep kiezen. „M’n hele leven wist ik al dat ik mosselvisser wilde worden. Nu ben ik het en wil ik het blijven doen.” Zijn vader: „Gelukkig kan ik het overgeven aan de hemelse Vader.” Adrians broer Jos: „Maar het is wel moeilijker om te danken als het minder gaat.” Adrian: „Het mooiste is natuurlijk als alles goed loopt.”
Cornelia
De bemanning van de Jacomina Cornelia bestaat uit drie personen. Het schip, dat 36,5 meter lang en 6,5 meter breed is, werd vernoemd naar Adrians moeder. „Maar wij hebben het altijd over de Yerseke 72.”
Alle drie hebben ze hun eigen taak op het schip. „M’n vader is schipper, mijn broer zorgt voor het huishoudelijke gedeelte en ik doe de techniek. Mijn broer en ik hebben een jaar geleden het werk geruild. Ik had vier jaar voor iedereen gekookt en alles schoongehouden. Om ervaring op te doen, heb ik zijn werk overgenomen. Ik zorg nu voor de motoren en de techniek.”
Om de beurt besturen de mannen het schip. „Op weg naar de Waddenzee varen we 21 uur aan één stuk door.”
Reacties (6)
het-doet-pijn-als-je-verkering-uitgaat redacteur | maandag 7 april 2008 - 18:01 | ![]() |
aantal posts:645 | die mensen moeten toch ook hun brood verdienen??? xxx |
mar20e bezorger | maandag 7 april 2008 - 20:05 | ![]() |
aantal posts:45 | Ik hop wel dat alles wel goed komt![]() ![]() |