COLUMN MAX: Betonijzervlechter
De Duitsers en ik zijn er ondersteboven van. Waarvan? Van de reconstructie die professor Wilkinson, bekend forensisch antropologe aan een Britse universiteit, maakte van het gezicht van Johann Sebastian Bach. Onlangs verschenen afbeeldingen van haar huisvlijt in de kranten. Zware oogleden, vlezige lippen, een redelijke neus en een hoekige kaak. „De Bach van Wilkinson is een zongebrande betonijzervlechter”, schrijft iemand.
Is Bach heilig? Nee. Moet je van hem afblijven? Ja. Bepaalde dingen doe je niet. Bovendien: Wilkinson veronderstelt een gelijkenis van „zo’n 70 procent” tussen haar Bach en het origineel. Dat lijkt me sowieso te weinig om met deze beeltenis de boer op te gaan.
Generaties van musici en liefhebbers kennen feitelijk maar één afbeelding van de grote Thomascantor uit Leipzig. Dat is het schilderij dat Elias Gottlieb Haussmann in 1748 van hem maakte. Beetje vriendelijk, beetje streng, lichte onderkin, onvermijdelijke pruik en een velletje muziekpapier in zijn rechterhand. Zo was Bach toen, zo is hij voor zijn aanhangers nu en zo moet hij blijven.
Nu staat er naast dat oerbeeld opeens het hoofd van die ijzervlechter: grijze stekels en forse inhammen aan weerszijden. Nee, ik heb niets tegen dat gilde, ze zijn nuttig en nodig en ik ken er een paar van de aardigste categorie. Daar gaat het dus niet om. Maar waarom moet er naast die eeuwenoude, betrouwbare afbeelding opeens deze verse voorstelling op mijn netvlies springen als ik aan Johann Sebastian denk?
Of ik vaak aan hem denk? Nogal. Want zijn geniale muziek vormt toch zo’n beetje de ruggengraat van mijn en veler muziekcollectie. Zijn invloed op anderen was zo groot dat je ook via via vaak weer bij hem uitkomt.
Het moment dat ik kennismaakte met het werk van Wilkinson was in 2001 bij de presentatie van haar reconstructie van het hoofdje van Rowena Rikkers, toen beter bekend als het meisje van Nulde. In een zaal van een hotel bij Strand Nulde werd in een hoorbare stilte een doek weggetrokken en zagen we de verbeelding van het meisjeshoofd dat door een visser in de Nieuwe Waterweg was gevonden. Wilkinson geldt als autoriteit: van de vele reconstructies die ze maakte, leidde een deel rechtstreeks tot de oplossing van raadsels rond de identiteit van slachtoffers van zware criminaliteit. Ook het Maasmeisje van recenter datum staat op haar naam.
Maar Bach was geen slachtoffer van criminaliteit en hij werd niet vermist. Feitelijk werd hij slachtoffer van een jaloerse directeur Hansen van het Bachmuseum in Eisenach, waar de componist in 1685 werd geboren. Hansen kan het slecht verkroppen dat Bach vooral wordt geassocieerd met Leipzig, waar hij in 1750 stierf. Nadat hij -blind geworden- een laatste koraalvoorspel dicteerde aan een schoonzoon.
Hansen toog afgelopen nazomer naar Wilkinson met een gipsen kopie van het veronderstelde afgietsel van Bachs schedel en zij voltooide in februari de look-a-like. Wilkinson heeft piëteit met de man van wie ze het gezicht voor zeven-tiende deel kopieerde, zegt ze.
Ik stel voor uit piëteit een doek te hangen over het stekeltjeshoofd dat nu in het Bachmuseum in Eisenach wordt tentoongesteld.
Tijd om een paascantate te luisteren: ”Himmelskönig, sei willkommen” (BWV 182). In de hoop dat al na de heerlijke sonate van twee minuten de nieuwe Bach vervaagd is.
MAX
Reacties (5)
jannosturm bezorger | dinsdag 11 maart 2008 - 10:20 | ![]() |
aantal posts:47 | Iedereen kent Bach met zijn 'oude' gezicht en dat zal dan ook wel zo blijven... |
hoihoi journalist | dinsdag 11 maart 2008 - 13:53 | ![]() |
aantal posts:2992 | khebt ni gesien, maar zoalst besgreve wordt lijkt me idd wel erg raar!!! kgeloof ni da bach dr zo heb uitgezien... |
saartjjuhh redacteur | dinsdag 11 maart 2008 - 16:15 | ![]() |
aantal posts:529 | kheb em wel eens op een plaatje gezien geloof ik |