UTRECHT - Bij de jeugd in de Gereformeerde Gemeenten valt een driedeling te constateren, blijkt uit het rapport van de Jeugdbond: 35 procent van de jongeren is zeer positief, 40 procent vormt een middengroep; de derde groep is onverschillig.

„Maar de ernst zit nog dieper”, zei ds. C. J. Meeuse. „Ook veel positieve jongelui kijken dvd’s, waardoor de seksuele moraal vergiftigd raakt. Ik hoop dat we  dat goed beseffen. Het zijn ónze jongeren. Het beste voorbeeld voor jongeren is mensen met een tere godsvreze. Ik wilde wel dat er jongeren bij het sterfbed van ds. A. F. Honkoop hadden kunnen zijn, dan hadden ze eens kunnen zien hoe gelukkig Gods volk is.”

L. Kroon, directeur van de JBGG, herkende de zorgen van ds. Meeuse. „Wij dragen met kracht de overtuiging uit dat speelfilms niet kunnen. Dat roept wel weerstand op, maar we proberen daarover met de jongeren in gesprek te blijven.”

Ds. A. Schreuder en ds. G. J. van Aalst merken bij veel ouders een grote behoefte aan ondersteuning bij de opvoeding. „Durven we nog duidelijk de waarde van de moeder in het gezin te onderstrepen? Jeugdwerk kan niet vergoeden wat in het gezin gemist wordt.”

Ds. G. J. N. Moens onderstreepte het belang van het gezinsleven. „Laat het gezinsleven gefundeerd zijn in de Schrift, laat er beslag zijn van Gods Woord.”

In de gereformeerde gemeente te Barneveld is een platform moderne media gerealiseerd, zei ds. C. Hogchem. „Ouders ervaren een stuk onmacht, want jongeren weten vaak veel meer dan hun ouders. Op dit platform nodigen we ouderen en jongeren uit om met hun vragen te komen.”

Kroon zei dat veel jongeren op zoek zijn. „Jongelui zoeken identificatiefiguren. Vinden ze die in de sport, in de popmuziek? Of kennen ze ook mensen die leven in de vreze des Heeren? Er is alle reden om zorg te hebben, maar het gebeurt toch ook dat, als je eens eerlijk de Bijbel mag laten spreken, als je eens mag vertellen hoe goed het is om de Heere te vrezen, dat het dan heel stil wordt.”

Ds. F. Mulder benadrukte dat. „Als je op de preekstoel je schets eens aan de kant legt, of als je op catechisatie eens iets vanuit je hart mag vertellen, gaan jongeren ook wel eens met tranen in de ogen de deur uit. Hebben we daar voldoende aandacht voor, ook als ambtsdragers?”

Ds. C. A. van Dieren vroeg naar de invloeden van evangelische groepen. „Iemand die de wereld ingaat, denkt nog wel eens: Dit leven kán zo niet langer. Iemand die in evangelische kringen een verkeerde waarheid in handen gedrukt wordt, is veel verder van huis.”

De invloed van de evangelische beweging baart ook de Jeugdbond zorgen. Kroon: „We proberen in het jeugdwerk een alternatief te bieden voor evangelische avonden, als een soort tegenwicht, waarbij we op grond van Schrift en belijdenis jongeren willen behouden voor de eigen gereformeerde traditie.”

Nog steeds zijn er gemeenten die niet bijdragen aan het werk van de Jeugdbond. Dat bleek uit de rapportage van het deputaatschap tot behartiging van de belangen van bonden en verenigingen. Voorzitter ds. Meeuse zei dat er geen gemeente is waar geen jeugd is, dat er geen gemeente is waar geen zorg over de jeugd is, maar dat er nog steeds gemeenten zijn die niet het jeugdwerk steunen.