Op stage in de derde wereld
De christelijke hbo-opleidingen verpleegkunde verleggen hun grenzen. Het aantal buitenlandstages wordt uitgebreid en studenten kunnen zich specialiseren in de verpleging in ontwikkelingslanden. „Je hebt het gevoel dat je er nuttiger bezig bent. Terug in Nederland dacht ik bij sommige patiënten: Stel je toch niet zo aan.”
”Zuster Martha”, noemt iedereen haar. Martha Middellijn, werkzaam in het Diaconessenhuis in Paramaribo, was de afgelopen week in Nederland om afspraken te maken over de stages en onderzoeksprojecten die hbo-v-studenten in de Surinaamse hoofdstad gaan uitvoeren. Zuster Martha zal hen begeleiden. „Een busje pikt hen op op het vliegveld, we regelen woonruimte, kortom, we begeleiden hen tijdens hun hele verblijf. De vier studenten die komende maand voor twaalf weken naar Paramaribo komen, geef ik nu in Zwolle alvast een introductieles.” De Surinaamse verpleegkundige heeft vanaf 1 maart een deeltijdbaan als praktijkbegeleider bij de hbo-v-opleidingen van de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle en de Christelijke Hogeschool Ede.
Specialisatie
De hbo-v in Zwolle startte in 1981 en telt nu 210 studenten, die in Ede dateert uit 1983 en telt er 375. De beide opleidingen werken nauw samen en hebben sinds een halfjaar hetzelfde curriculum. Beide boden ze studenten al de mogelijkheid om in het buitenland stage te lopen. Die internationalisering wordt door de overheid ook gestimuleerd, zeggen G. Westrik, opleidingsdirecteur in Zwolle, H. Sikking, opleidingsmanager in Ede, en R. van Leeuwen, docent in Ede. Naast stages in Engeland, Duitsland en België zijn er studenten uit Zwolle naar Suriname en India geweest en Edenaren naar Afrika.
„Vanuit de studenten kwam er steeds meer vraag naar een specialisatie, gericht op de verpleging in ontwikkelingslanden. Voor hen is het natuurlijk heel goed als ze alvast wat stage-ervaring in zo’n land opdoen. Tot nu toe kunnen derdejaars een aantal weken op stage in het buitenland. In de toekomst mogen studenten die voor deze specialisatie kiezen, hun hele vierde jaar in een ontwikkelingsland doorbrengen.
Als christelijke hogescholen zien we het als onze verantwoordelijkheid om de nood van de derde wereld onder de aandacht van onze studenten te brengen. Bijkomend voordeel van het toenemende aantal buitenlandstages is dat we daarmee het tekort aan stageplaatsen in Nederland gedeeltelijk opvangen. De studenten doen een mooie ervaring op én leveren een bescheiden bijdrage aan de gezondheidszorg in landen waar dat hard nodig is.”
Cultuurschok
„Beide aspecten spelen een rol”, beaamt Berdien Coster, die in Malawi stage liep. „Je wilt er wat voor de mensen betekenen, maar het is voor jezelf natuurlijk ook gewoon een leuke ervaring.”
Mark van de Streek had in India het gevoel „echt bezig te zijn met het beter maken van mensen. In Nederland hoef je minder zelf na te denken. En er zijn hier zo veel regeltjes. In ontwikkelingslanden wordt het lijden meer geaccepteerd. Je gaat pas naar de dokter als het echt nodig is, en vaak gaan de mensen veel te laat.”
De buitenlandstage was een cultuurschok, zegt Jan Teekens. „De eerste weken loop je alleen maar te acclimatiseren. Je laat alle luxe en gemak achter en moet daar werken met wat je hebt.” Handschoenen en spuiten worden gewassen en hergebruikt, patiënten liggen soms op de grond en vaak is er een tekort aan medicijnen.
„Een van onze stagiaires had het er heel moeilijk mee hoe in India met leven en dood wordt omgegaan”, zegt Westrik. „Er overleden in korte tijd veel mensen en de lichamen werden direct verbrand.”
Wil je het hele artikel lezen? Klik hier.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.