Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Veilig over het spoor

    „De stoptrein naar Groningen van 13.51 uur komt over enkele minuten binnen op spoor 6.” De stem van de oproeper schalt over het station van Zwolle. Wanneer de geel-blauwe Koploper stilstaat, stapt machinist Ron Hollander even uit.

    Na enkele minuten klimt Hollander weer in de hoge cabine. Een groene lamp in de cabine geeft aan dat de deuren gesloten zijn en dat de trein mag rijden. Hollander laat met een hendel de remmen los en schakelt de tractie in. Daarmee wordt de snelheid van de trein geregeld. Langzaam komt de trein in beweging. Met een gangetje van ongeveer 30 kilometer per uur glijdt de Koploper over de wissels, om koers te zetten richting Meppel.

    De 43-jarige inwoner van IJsselmuiden is sinds 2000 machinist. „Voor die tijd was ik storingsmonteur bij de NS. Als er iets mis was met een trein, moest ik erheen. Vaak werkte ik ’s avonds en ’s nachts.” Na dertien jaar werken als monteur werd hij machinist. „Mijn technische achtergrond kwam goed van pas. Als machinist is het handig als je weet hoe je moet handelen bij een storing in de trein. Ook moet je aanvoelen hoe vroeg je moet remmen als er bladeren op de rails liggen. Onder normale omstandigheden staat deze trein vanuit 140 kilometer per uur na 750 tot 800 meter stil.”

    Treinmachinist Ron Hollander: „Veiligheid en comfort staan voorop.”

    Treinmachinist Ron Hollander: „Veiligheid en comfort staan voorop.”

    Ondertussen nadert hij Meppel. „Meppel, station Meppel”, zo kondigt Hollander aan. „De ene keer roept de conducteur het om, de andere keer doe ik het. De conducteur doet het vooral bij drukke stations, wanneer ik mijn aandacht bij het spoor moet houden.” Na een korte stop geeft een belletje aan dat de trein kan gaan. Hij trekt vrij snel door tot 140 kilometer per uur, de maximumsnelheid op het Nederlandse net. „Ik mag niet op elk traject even hard. En over wissels mag ik met 40 kilometer per uur. Maar 30 vind ik al snel genoeg. Ik moet ook denken aan het comfort van de passagiers.”

    Hollander moet zelf inschatten of het veiliger is om onder de maximaal aangegeven snelheid te blijven. „Als ik op een bepaald punt te snel ga, rinkelt er een belletje dat ik langzamer moet. Doe ik dat niet, dan remt de trein zelf af.” Hollander houdt tijdens het rijden zijn voet continu op het dodemanspedaal. Als zijn voet eraf zou glijden, bijvoorbeeld als hij onwel wordt, stopt de trein automatisch.

    Terwijl de NS er alles aan doen om de veiligheid te bevorderen, schort het bij passagiers nog wel eens aan alertheid, legt Hollander uit terwijl hij moet toeteren voor iemand die wel erg dicht langs de rand van een perron loopt. „Ouders laten hun kinderen soms zomaar op het perron rondrennen. En lang niet iedereen blijft achter de witte lijnen.”

    Tot nu toe is het Hollander één keer overkomen dat iemand voor zijn trein sprong. „Het was enkele jaren geleden, aan het begin van de avond op mijn verjaardag. Iemand stapte vanuit het donker plotseling voor de trein. Ik zag hem heel even en hoorde meteen een klap.” Hollander bracht zijn trein tot stilstand en bleef in de cabine. Onder begeleiding van een collega bracht hij zijn trein naar een volgend station. Na enkele dagen rust keerde hij terug op zijn werk. „De NS doen er veel aan om ervoor te zorgen dat je het verwerkt. Ik ben er inmiddels wel overheen.”

    Na Hoogeveen, Beilen, Assen en Haren komt de trein om 14.52 uur tot stilstand bij het station van Groningen. Keurig op tijd. Hollander verlaat de trein. Een vrouw vraagt hem om de trein naar Delfzijl. Nadat zij naar tevredenheid is geholpen, komt een ouder echtpaar een praatje maken. „Er staan altijd wel mensen om je heen”, zegt de machinist. In dit vak zijn goede sociale vaardigheden een vereiste. „Ook bij agressie onder de passagiers of wanneer iemand plotseling naar het ziekenhuis moet, is het goed om te weten hoe je moet handelen.”

    Even later loopt Hollander naar de volgende trein, een Buffel. Hij test de apparatuur van de dieseltrein, iets wat voor elke rit gebeurt. Tijdens de opleiding tot machinist, een interne cursus bij de NS, wordt ook aandacht besteed aan de techniek. „In principe kun je machinist worden met een vmbo-opleiding en met gevoel voor techniek.”

    Een machinist moet een goed reactievermogen hebben, vanwege de vele borden en seinpalen langs het spoor. „Als het donker of mistig is, heb je maar een paar meter zicht, terwijl we 140 kilometer per uur blijven rijden. Je moet dan toch op de borden kunnen reageren.”

    De opleiding tot machinist is langdurig en pittig. De nieuweling krijgt eerst 85 dagen lang theorieles en hij leert onder andere rijden en remmen. Daarna mag hij veertig dagen meerijden op vastgestelde baanvakken en vervolgens zestig dagen op diezelfde baanvakken zelfstandig rijden. Daarna volgt een examen. In de periode daarna wordt elk traject aangeleerd. Een machinist rijdt net zo lang met de nieuweling mee totdat deze precies weet op welk punt borden staan en waar de bochten zijn.

    Aan werken in het weekeinde ontkomt een machinist bij de NS niet. Uitzonderingen worden niet gemaakt. Ook andere vervoersmaatschappijen hebben niet officieel in hun statuten vastgesteld dat iemand kan worden vrijgesteld van zondagswerk. Een belangrijk thema tijdens sollicitatiegesprekken.

    Er zijn nog geen reacties geplaatst.