Liefde
Als predikant heb je het voorrecht dat mensen om je heen zo nu en dan meehelpen om je aan het studeren te houden. Mannenverenigingen, vrouwenkringen, jeugdbijeenkomsten of conferenties van wat dan ook vragen je om voor hen een lezing te houden over een zeker onderwerp. Vaak dragen zij geen onderwerp aan en mag je zelf kiezen (bijvoorbeeld een lezing die je al eerder hebt gehouden), maar soms toch wel. In het laatste geval moet je als dienaar van het Woord weer aan de studie om iets zinvols te kunnen zeggen.
Zo ontving ik van een van de docenten die aanstaande predikanten opleidt het verzoek om voor de conferentie van studenten van de Hersteld Hervormde Kerk een lezing te verzorgen. Mij was gevraagd te spreken over de liefde van God. De titel luidde: ”De prediking van Gods liefde”.
Wanneer het onderwerp voor zo’n lezing wordt voorbereid, ontvangt de lector gewoonlijk een zogenaamde syllabus of studiemap, waarin aanwijzingen en aandachtspunten staan waarmee je rekening kunt houden, of waarop je kunt ingaan. Ik herinner mij dit onder andere uit de tijd dat ik in Utrecht studeerde en lid was van de Gereformeerde Theologische Studenten Vereniging Voetius; ook toen ik voor de CSFR eens werd gevraagd en later voor DC (geen afkorting van De Catechisant, maar van Depositum Custodi). In dit geval bestond de studiemap uit één aandachtspunt, namelijk dat de leer van Gods liefde een moeilijk onderwerp is, en ik werd gewezen op een boekje van D. A. Carson: ”The Difficult Doctrine of the Love of God” (De moeilijke leer van Gods liefde).
Bij de voorbereiding van mijn lezing werd daardoor mijn aandacht vooral gericht op de vraag: Wat betekent het wanneer we zeggen dat God liefde is en dat Hij liefheeft?
Het onderwerp van Gods liefde ligt goed in het gehoor. Wie wil daar nu niet graag over horen - liever dan over Zijn heilige toorn, nietwaar? Het lijkt ook niet zo moeilijk te snappen wat we bedoelen met het woord liefde. Iedereen weet immers min of meer wat liefde is! Of niet? Maar hier begint nu juist het probleem. We lezen in de Heilige Schrift dat er een tijd komt (en aan alle kanten kunnen we zien dat die nu is gekomen) dat liefde geen liefde meer zal zijn (Mattheüs 24:12); omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zal de liefde van velen verkouden. Daarom hebben we er in onze tijd een groot probleem bij als het gaat over de vraag wat liefde is. Het is helaas niet juist (meer) te veronderstellen dat iedereen zich daar uit eigen ervaring iets bij kan voorstellen. Velen in onze maatschappij hebben namelijk bij hun ouders niet gezien wat liefde is, en -erger!- ze hebben van hun ouders ook amper of geen liefde ontvangen.
Wanneer een kind ziet dat vader moeder slaat of hoort dat ze elkaar uitschelden, wanneer een meisje -ook in onze kringen- door haar vader wordt misbruikt, soms zelfs met een beroep op de Bijbel, wanneer een jongen door een van zijn ouders niet maar per ongeluk één keer, maar stelselmatig wordt mishandeld… Hoe zouden deze jongeren (misschien inmiddels al ouderen geworden) kunnen weten wat liefde is? Je kunt het bij hen net zo goed over uluthando hebben als over liefde, want ze snappen geen van beide woorden.
We moeten het dan ook een groot voorrecht rekenen als we in een gezin mochten opgroeien waarin liefde was, gebrekkig weliswaar, maar toch echt: liefde tussen onze ouders en liefde voor ons, hun kinderen.
Ds. W. Pieters, Garderen