Rijmbijbel
De Rijmbijbel die Jacob van Maerlant in 1271 voltooit, is een uniek werk. Voor een groot deel is deze Rijmbijbel een bewerking van het Latijnse Historica Scholastica dat in 115 verschenen was. Een echte Bijbelvertaling kun je het eigenlijk niet noemen. Meer dan honderd jaar dient deze Bijbel als de enige Nederlandstalige Bijbel. Hij behandelt de geschiedenis vanaf de schepping tot aan het boek Handelingen, maar Van Maerlant voegt er een Mariaverering aan toe en een overzicht van de Joodse oorlogen dat Flavius Josephus heeft geschreven. Deze Bijbel dicht Van Maerlant zelf.
Veel handschriften van deze Rijmbijbel zijn bewaard gebleven, vaak met uitgebreide illustraties.
Van Maerlant is wel door de Katholieke kerk op de vingers getikt, omdat hij de leek de Bijbelse ’geheimen’ liet lezen in hun eigen taal. Vóór de reformatie was dat natuurlijk nog helemaal niet gebruikelijk.
Totdat de Statenvertaling in 1637 uitkwam, werd deze Bijbelvertaling in veel gezinnen gebruikt.
Fragmenten Rijmbijbel
Hoe Moyses die vloede verkeerde in bloede
De Moysese sprac God ter spoet:
Ghanc in Pharaons ghemoet /
En sech al dus te hem:
Merc hier an / dat ik Here bem;
Ic sal in dese versche vloede
Slaen al dus met miere roede /
En het sal al in bloede verkeren.
Dus salic Egipten onneren.
En also ghesciede het sciere:
Aaron sloech in die riviere /
Ende twater waert bloet te hant /
Al dat was in Egipten lant /
Sonder in Iessem / dat wet wel /
Dat was mome tfolc van Israel.
Doe daden die toveraers water vringen /
Ende dagen ghelijc desen dingen.
J.J. waerre / ghelovets mi hier /
Deen hiet Jamnes / vander Nambrier
Dese eerste plaghe / sonder daghe /
Stont in Egipten vii* daghe.
* vii = VII = zeven.
Hoe Zacheus upten boem clam om onsen Here te sien.
Lucas seid ons dat hi do
Quam ter stat van Jhericho /
Ende eer hi quam in die stede
Genas hi enen blenden mede.
Doe hi in die stat was ghegaen /
Was daer j. rike publicaen /
Hiet Zacheus / die so sere
Begheerde te siene onsen Here.
Om dat hi cort was / hine mochte
Hem niet sien van den volke: hij dochte
Dat hi up enen boom clam.
Ende als dat onse Here vernam /
Seidi: ’Com neder / Zacheus /
Ic moet woenen in dijn huus.
Zacheus die quam neder faen
Ende heeftene blidelike ontfaen.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.