Gerald Harbers - 18 dec 2007 11:02 - Gewijzigd: 18 dec 2007 11:02

Kamer zonder slot

KESTEREN - Iedereen is welkom in de slaapkamer van Leonie van den Blink (13) uit Kesteren, behalve haar zusje. „Ze pikt m’n spulletjes, die ze nooit meer teruglegt.”

Vanaf: „Ik slaap sinds m’n zesde op deze kamer. Sinds de voorjaarsvakantie is de kamer helemaal opnieuw ingericht.”

Eerste nacht: „Op m’n zesde verjaardag kreeg ik een nieuw bed, ik weet nog dat het heel hoog was. En er zat nieuw behang op de muur, geel met blauw, ik vond het helemaal geweldig.

De eerste nacht na de nieuwe inrichting heb ik niet in het bed geslapen, maar ernaast. Het stonk enorm naar verf omdat alles net was geschilderd. M’n vader had het bed gedaan, ik heb een kastje geschilderd. Eerst heel snel geschuurd omdat het saai werk is en daarna geschilderd. Vooral de binnenkant was lastig omdat ik geen druipers wilde laten ontstaan.

Slaapt met: „Ik slaap alleen. Vanwege de ruimte zou het ook niet anders kunnen. Het is heel krap, een extra bed erbij zou niet passen. Als er vriendinnen logeren, liggen ze voor de helft onder het bureau op een losse matras.”

Gebruik: Lachend: „Ik slaap er natuurlijk. Zondags en ’s avonds zit ik er vaak met een boek, ik lees graag. En ik maak er m’n huiswerk.”

Verboden voor: „Bijna niemand. Alleen m’n zusje mag er niet komen omdat ze heel vaak iets pikt en nooit meer teruglegt. Als ik dan vraag of ze m’n boek wil terugleggen op de plek waar ze het heeft gevonden, legt ze het op de trap zodat ik het zelf nog moet opruimen. Eigenlijk moet ik een slot op m’n deur laten zetten.”

Inrichting: „In een koof staat een bed en een hoekbureau, allebei groen geschilderd. Boven het bed hangen kerstlampjes en een opbergnet. Ook staan er een kastje en een rieten stoel. De hoofdkleuren van mijn kamer zijn blauw, groen en roze. Die zie je terug, samen met oranje-geel in het gestreepte behang dat ik zelf heb uitgezocht. Het verfwerk, zoals de kozijnen en de deur, zijn oranje-geel. Het roze zit ’m vooral in de accessoires. Als ik nog een meubelstuk erbij zou kopen, zou ik het roze schilderen.”

Verzorging: „Ik houd de kamer redelijk goed bij. Wel ligt er altijd een stapel kleren op de stoel. Meestal vind ik dat ze nog niet vies genoeg zijn om ze uit te laten wassen.

Schoonmaken vind ik vervelend werk, af en toe zuig ik de boel of haal ik er een natte doek overheen.”

Toekomst: „Totdat ik wegga, blijf ik in deze kamer.”