Geplaatst: 7 dec 2007 22:17 - Gewijzigd: 7 dec 2007 22:17

„Vroeg of laat krijg ik een schop van een paard”

Agent, verpleegster, docent, econoom of toch liever musicus? Help, wat moet ik worden? Magneet laat in een serie stagiairs aan het woord. Voldoet het werk aan de verwachtingen? Of maakt de kennismaking met de praktijk juist duidelijk dat dit beroep toch de verkeerde keuze was? Deze week deel 10 (slot). Mike Klein Willink (17) uit Gelselaar loopt stage bij een hoefsmederij.

Opleiding: „Commerciële hoefsmedenopleiding in Barneveld. Elke maandag heb ik de hele middag les, van halfeen tot zes uur. Soms ook nog ’s avonds, tot tien uur. Op dinsdag loop ik stage en de rest van de tijd werk ik in de bouw.”

Werkzaamheden: „’s Morgens om kwart voor acht fiets ik naar de smederij waar ik stage loop. Van daaruit vertrekken we naar de klanten die een hoefsmid nodig hebben. Sommige klanten hebben maar een paar paarden, andere hebben een grote fokstal met wel veertig jonge hengsten. Die moeten allemaal eens in de acht weken opnieuw beslagen worden.”

Periode: „Ik moet honderd stagedagen vullen in twee jaar tijd. Na twee jaar is mijn opleiding klaar.”

Salaris: „Ik verdien niks bij mijn stageplaats. Ik vind het niet nodig om geld te vragen. Mijn stagebieder doet veel moeite voor mij en ik kan hem altijd opbellen om wat te vragen.”

Moeilijk: „Op school zeggen ze: Je bent geen timmerman. Als je een plank te kort afzaagt, kun je een nieuwe pakken. Als je de nagels van een paard te kort afknipt, knip je in het vlees en wordt hij kreupel.”

Leuk: „De omgang met mensen en paarden.”

Nadelen: „Als hoefsmid heb je een redelijk risico op rugklachten. Daar waarschuwen ze op school voor.

Vroeg of laat krijg je ook een schop van een paard, al heb ik dat nog nooit gehad. Je moet in ieder geval niet zomaar op een paard aflopen en zijn been pakken, maar eerst even laten weten dat je er bent door je hand op het paard te leggen.

Ik heb trouwens onlangs mijn arm gebroken toen ik een paard wilde vangen. Hij bokte, en toen ik hem wilde ontwijken, struikelde ik over mijn eigen benen.”

Toekomst: „Over anderhalf jaar ben ik klaar met de opleiding. Ik wil graag een eigen hoefsmederij beginnen, waarin ik fulltimewerk heb.”