„Ik heb moeite met uw God…”
Onlangs bezocht ik iemand die moeite had met mijn God. „Met de God van de Bijbel?” vroeg ik. „Nee, met de God van de Bijbel heb ik geen moeite, maar uw God is zo intolerant, zo onverdraagzaam. „Hoe verdraagzaam is God volgens de Bijbel?
Hoeveel zonden verdraagt Hij?
Laat Hij ook zonden ongestraft?”
Juist vanmorgen las ik van de anglicaanse theoloog Packer over God als Rechter. Hij begint dat hoofdstuk met de vraag: Gelooft u in het godsgericht? Gelooft u in een God Die als onze Rechter optreedt?
Hij vervolgt: het schijnt dat velen er niet in geloven. Praat met hen over God als een Vader, een Vriend, een Helper, Iemand Die van ons houdt ondanks al onze zwakheden en dwaasheid en zonde, – en hun gezichten lichten op. Maar heb je het over God als Rechter, dan fronsen ze hun wenkbrauwen en schudden ze hun hoofd. Door zo’n idee worden ze afgeschrikt.
Packer vervolgt met de opmerking: maar er zijn weinig dingen in de Bijbel die zo worden benadrukt als de werkelijkheid van Gods werk als Rechter.
En dat is waar. Wie eens een halfuurtje studeert op wat de Bijbel zegt over de oordeelsdag, kan niet anders dan concluderen dat dit besef bij de Bijbelschrijvers heel reëel is.
Iedereen heeft zo zijn eigen ideeën over God. Zelfs zal wel iedereen die bidt, zich een voorstelling van Hem vormen. Maar koesteren we de juiste ideeën over onze Schepper? Dat konden we nooit zeker hebben geweten als God Zich niet had bekendgemaakt. En dat heeft Hij gedaan in Zijn Woord.
Het is hier op zijn plaats om het tweede gebod erbij te betrekken. God verbiedt ons daarin een beeld van Hem te maken. De wortel van deze zonde zit ook in ons, al maken we geen gesneden of gegoten beeld meer van Hem. Want ons verstand is altijd bezig om zich een idéé, een beeld, te vormen van God. We stellen ons God voor. Maar geloofskennis van God is iets anders dan een voorstelling van Hem.
Ook moeten we belijden dat we zo gauw een verkeerd idee van God hebben: een god zonder recht, toegeeflijk, lief. Een god zonder liefde, bruut, onredelijk, hard. Een god zonder handen: machteloos om ons in onze onmogelijkheid te helpen. Een god zonder ogen: wiens toezicht over niets gaat en die de zonde niet straft.
Maar ik kan me ook heel goed voorstellen dat er jongeren of ook ouderen onder de lezers van deze rubriek zijn, die geen moeite hebben met de God van de schrijver van Pastory, maar met de God van de Bijbel zelf. Je ziet Hem niet alleen niet, maar vooral: je begrijpt Hem niet. Neem nu het bericht in (bijna) elke maandageditie van het RD, over de verkeersongelukken tijdens het weekeinde en de zondag. Deze week: een jongen van 20 jaar tegen een boom: dood. Waarom?
Zolang het bij een ander is, snijdt het nog niet zó diep, maar als het in huis komt, wordt het anders… Ik heb moeite met de ‘willekeur’ van God, Die de ene laat sterven in een verkeersongeluk en de ander in dat zelfde ongeluk in het leven spaart. Niet te begrijpen, immers?! Moeite heb ik, namelijk om dit te begrijpen.
Mij ontbreekt ten enenmale het verstand om dit te vatten of uit te leggen. Maar schenkt de Heere aan zulke diepbedroefde rouwdragenden geloof om deze onbegrijpelijkheden van God te aanvaarden, ja kinderlijk vertrouwen om deze ‘willekeurige’ God te aanbidden…, dan, dán rust uw ziel in Hem, Die volmaakt wijs is en volmaakt goed is, ja LIEFDE is!
Ds. W. Pieters, Garderen.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.