Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Geen slavendienst

Onlangs had ik een reünie van mijn jaargenoten uit de Driestartijd. Met verbazing bemerkte ik dat nagenoeg alle vroegere klasgenoten en oud-collega’s met pensioen waren. Een vijftal was echter nog niet zover. Zij waren predikant geworden in verschillende kerkverbanden.

Ongetwijfeld is het werk van een predikant niet minder zwaar dan dat van een docent, ook al onderschat ik het werk voor de klas niet. Ik heb zelf twaalf jaar voor de klas gestaan, met ongeveer dertig lesuren per week en dat waren allemaal doceerlessen.

Ik weet dus wel wat dat van je vergen kan. Ambtelijk werk vergt echter ook veel. Het zijn geen vijf werkdagen maar zeven, en dan meestal geen twee, maar drie werktijden per dag.

Toch kan ik er nog niet naar verlangen om al te moeten stoppen. Als je nog gezond mag zijn, is het een groot voorrecht in Gods wijngaard werkzaam te mogen zijn. Een van mijn broeders ouderlingen zei onlangs tegen me: „Het is geen beroep maar een roeping”, en zo is het.

Je hebt je gezondheid echter niet in de hand en we moeten maar nooit neerzien op degenen voor wie het te veel wordt. Het is een gave als je nog mag doorgaan. Toch kan het werk je wel eens zwaar gaan drukken. Vooral als er veel blijft liggen, wat je ook zo graag zou willen doen.

Het vermoeiendst is het werk dat je niet doet. Als er dan ook nog mensen zijn die je regelmatig wijzen op waar je allemaal in tekortschiet, en als je dat allemaal moet beamen, dan dreigt het wel eens te veel te worden. Gelukkig zijn er, naar onze kerkorde, ouderlingen aangesteld om je te helpen.

In het formulier wordt een vergelijking gemaakt met de priesters en de levieten. Daar staat dat de laatsten de eersten moesten helpen, omdat ze het werk alleen niet hadden kunnen doen. Toch zit daar wel een pijnpunt.

Soms nemen mensen geen genoegen met de komst van een ouderling. De dominee had moeten komen. Je begrijpt dat een predikant op die manier bijna geen middag in zijn tuin durft te werken of met zijn vrouw durft te gaan fietsen, ook niet als hij de zestig gepasseerd is.

Ik schrijf hier wel ”bijna”, want gelukkig ben je als predikant niet in dienst van mensen. Dan ga je de kant uit van die dominee die om halfvijf zijn telefoon overzet naar een antwoordapparaat en zegt dat hij de volgende morgen om halfnegen weer te spreken is.

Nee, zo moet het niet. In een beroepsbrief staat dat de predikant bepaalde werkzaamheden naar behoren moet verrichten, maar verder is hij zijn Zender verantwoording verschuldigd.

Gelukkig zijn mensen onze opdrachtgever niet. Dan waren er veel slavendrijvers en zouden we niet meer dan een slaaf van mensen zijn.

Christus is geen slavendrijver. We hebben de beste Werkgever Die er is en Zijn dienst is een liefdedienst.

Onvergetelijk is voor mij het blijde moment dat ik mijn lastbrief kreeg in de classis Rotterdam, toen ds. A. F. Honkoop me zei dat ik voortaan met heel mijn leven, met alle tijd en gaven die God me gaf, aan Zijn dienst verbonden was. Daaruit wil je geen minuut ontslag, temeer omdat je niet hoeft te leven van je eigen dienen. Dan zou het nog slavendienst zijn.

Maar je Zender wil je leren te leven van de dienst van Hem, Die sprak dat de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen (Mattheüs 20:28). En Zijn rust zal heerlijk zijn (Jesaja 11:10).

Goes, ds. C. J. Meeuse

Er zijn nog geen reacties geplaatst.