COLUMN OFER: Arm
Ze had wel eens een periode thuisgezeten. In het bedrijf werd dan meegedeeld dat ze wat overwerkt was. Alle begrip, natuurlijk. Maar niemand die doorvroeg. Als ze op arbeidstherapeutische basis weer een ochtendje kwam werken, deden de collega’s toch wat vreemd. Want hoe doe je dat eigenlijk? Vraag je dan hoe het gaat? Wil iemand er eigenlijk wel over praten? En wat ziet ze er goed uit. Aan de buitenkant dan.
Met haar psychotherapeut had ze er over gesproken. Dat ze zich een aansteller voelde. Had ze eigenlijk niet gewoon een schop onder haar achterste nodig? Want dat hoorde ze de collega’s denken. Haar behandelaar had geknikt. En nog eens geknikt. Hij herkende het probleem dat cliënten zich aanstellers voelen.
Maar nee, ze had geen schop onder haar achterste nodig.
Waarom dacht ze eigenlijk dat haar collega’s dat wel zouden denken? Zei dat niet meer over haarzelf dan over die collega’s?
Veel later was ze op een kwade dag uitgegleden in de supermarkt en ongelukkig terechtgekomen. Arm gebroken. Haar man had haar snel naar het ziekenhuis gebracht. De boel was bekeken, er waren foto’s gemaakt, er moest gips omheen en de arm moest de komende weken in een doek. Gelukkig was het de linkerarm en was ze rechts.
De volgende dag liep ze binnen op kantoor. Gewoon, om te gaan werken.
De receptioniste achter de balie riep haar direct verbijsterd toe wat er nu toch met haar aan de hand was. O, niets bijzonders had ze gezegd. Arm gebroken.
Twee stappen verder werd ze aangehouden door een andere collega. „Meid, wat is er met jou gebeurd?”
Haar chef was, toen ze het kantoor binnenliep, verschrikt opgesprongen. „Vreselijk!” had hij geroepen.
Ze had hem een beetje wazig aangestaard. „Vreselijk? O, die arm. Nou, dat gaat wel weer over hoor.”
Aan werken was ze die dag niet toegekomen. Op het secretariaat, in de postruimte, in de koffiekamer; overal werd ze staande gehouden en moest ze vertellen over haar supermarktongeluk. De belangstelling was hartverwarmend. Want redde ze het nu thuis wel? En hoe moest het met de was en de strijk? Kon haar man dat doen?
Op de terugweg naar huis liet ze alles nog eens op zich inwerken. Waarom irriteerde haar die belangstelling eigenlijk? Want dat was het wat ze voelde: irritatie. Dat nu ineens iedereen om haar heen liep omdat ze haar arm had gebroken. En dat ze werd aangehouden, dat er doorgevraagd werd, dat ze van alle kanten hulp aangeboden kreeg.
Maar waarom bleef het zo angstig stil toen ze een jaartje geleden, na een diepe crisis, weer een paar uurtjes op therapeutische basis was gaan werken? De receptioniste had haar hartelijk gedag gezegd, maar ze had toch ook terughoudendheid gelezen in haar ogen. In de koffiekamer was het gesprek stilgevallen toen ze binnenkwam. En haar chef had een beetje schutterig gedaan. „We praten later nog wel eens, oké?” had hij haar in het voorbijgaan toegevoegd. Maar ”later” moest nog steeds komen.
„En toch deed het toen in m’n hoofd en in m’n hart veel en veel meer pijn dan nu in m’n arm”, zei ze ’s avonds tegen haar man.
Die keek haar aan en zei nuchter: „Mocht er ooit weer een psychische crisis komen, dan doe je gewoon je arm in een doek.”
OFER
Reacties (4)
-Tom- redacteur | maandag 29 oktober 2007 - 12:59 | ![]() |
aantal posts:260 | Groot gelijk beste man Aan de andere kant is het ook logisch dat haar collega's niet weten wat ze moeten zeggen. Wat zou jij zeggen? > bezoek http://tweak.to/tom < | |
---> Bezoek http://oudnieuws.web-log.nl! <--- |
Marilou redacteur | maandag 29 oktober 2007 - 18:43 | ![]() |
aantal posts:531 | Grappig! xxx my |
vakantie-is-cool verslaggever | maandag 29 oktober 2007 - 18:53 | ![]() |
aantal posts:981 | eiglijk best krom ja |
lindietje bezorger | maandag 29 oktober 2007 - 19:01 | ![]() |
aantal posts:39 | ![]() ![]() |