Terechtgebracht
Het is ruim twintig jaar geleden dat we hem begraven hebben. „Mag ik bij u op catechisatie komen?” luidde de eerste vraag die hij me stelde. Hij kwam me feliciteren met mijn verjaardag. Ik kende hem niet, al had ik hem wel eens in de kerk zien zitten.
Ik nodigde hem uit voor een gesprek thuis. Toen vertelde hij van zijn wereldse leven, maar ook dat hij bij een samenkomst van de Vergadering van Gelovigen had gezien dat het niet goed met hem ging. Hij besloot met zijn zondige leven te breken en wilde nu bij ons naar catechisatie.
Ik vroeg hem waar hij thuishoorde. Hoewel het een ander kerkverband was, dacht ik dat hij er niet bedrogen zou worden. Ik verwees hem dus naar zijn eigen predikant, maar daar wilde hij niet naar catechisatie.
„Waarom niet?” vroeg ik. „Hier hoor ik. Wat ik in oude boeken lees, die bij ons nog in de kast staan, is de waarheid.” Tot mijn verbazing stonden er thuis nog oudvaders en hij las ze!
„Hier in de kerk hoor ik hetzelfde, en daarom wil ik hier graag komen”, hield hij vol. Ik heb hem naar zijn eigen predikant gestuurd om dat te vertellen. Daarna mocht hij komen.
Na drie maanden vroeg hij me hem op te zoeken in het ziekenhuis. Hij bleek jeugdkanker te hebben. Zijn been moest eraf. In die tijd kwam er zo’n botsing met zijn vader, onder meer over televisiekijken, dat hij het huis moest verlaten. Hij werd in het gezin van een ouderling opgevangen.
Na korte tijd werd ik bij hem geroepen, want hij was helemaal overstuur. Het was niet de operatie waar hij tegen opzag, maar zijn zondige leven dat hem als een zware schuld drukte. Hij kon niet sterven! We hebben samen Hebreeën 12 gelezen, waar onder andere staat: „Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt.”
Hij werd wat rustiger en heeft zich overgegeven aan de operatie. Zijn been werd geamputeerd en hij kreeg een prothese. Daar heeft hij nog mee leren lopen. Hij kwam ook weer op catechisatie. Hij ging zelfs staan tijdens het bidden in de kerk, met zijn prothese!
Tijdens een kerkdienst zag ik hem een keer zitten: lijkbleek. De week erna werd hij opgenomen. De kwaal was uitgezaaid naar zijn longen. Ik werd enkele dagen later ’s nachts bij hem geroepen. Hij lag met een zuurstofkapje. We konden maar weinig meer spreken. Hij had het er in zijn korte leven niet best afgebracht, zo stemde hij toe. Maar toen ik hem vroeg of zo’n verdwaald schaap nu ook bij de Goede Herder terecht mocht komen, knikte hij. En toen ik vroeg naar zijn laatste wens, zei hij: „Dat andere catechisanten door mijn sterven tot bekering mogen komen.” Samen met zijn meisje zat ik bij hem, tot hij stierf.
Toen ik thuiskwam, was er een gebed in mijn hart om een bevestiging dat het goed met hem was. Bij het ontbijt was aan de beurt wat in Hebreeën 12 geciteerd wordt: „Mijn zoon! verwerp de tucht des Heeren niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; Want de Heere kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft (Spreuken 3:11-12).
Later hoorde ik van zijn moeder nog andere dingen uit zijn leven die vruchten waren van het leven dat God werkt, en dat niet sterven kan. Zoek jij dat leven?
Ds. C. J. Meeuse, Goes
Reacties (3)
Lizy correspondent | woensdag 17 oktober 2007 - 15:25 | ![]() |
aantal posts:169 | heel mooi stuk deze keer |
hvjOuuww verslaggever | woensdag 17 oktober 2007 - 16:43 | ![]() |
aantal posts:1059 | fijn...dat hij vanuit de wereld tot het christelijke geloof is gekeerd | |
....love.... |
tantetruusz stagiair | donderdag 18 oktober 2007 - 06:43 | ![]() |
aantal posts:63 | Mooi... Hier krijg ik tranen van in mijn ogen... als ik zie hoe het er bij ons op cath aan toegaat... dan kan ik echt wel janken... |