Geplaatst:12 okt 2007 14:46 - Gewijzigd: 12 okt 2007 23:27

Op school aan auto’s prutsen

ROTTERDAM - Her en der staan motorblokken. Auto’s staan op hefbruggen. De ruimte in het Wartburg College, locatie De Swaef is gevuld met een zware olielucht. In blauwe overalls scharrelen vmbo-3-leerlingen rond tussen kapotte voertuigen.

Leerling Machiel staat gebogen over een groot cilinderblok van een Toyota. Hij duwt een metertje in een cilinderkop. „Hiermee controleer ik de uitslag van een cilinder.” Een medeleerling draait aan een knop op een bedieningspaneel. De motor lijkt tot leven te komen. Plof! Een dunne rookwolk komt uit het gat. Machiel knippert met z’n ogen: „Volgende keer moet ik de meter beter vasthouden.”

Twee leerlingen van het Wartburg College in Rotterdam sleutelen aan een motorblok.

De ruimte waarin de scholieren van de afdeling voertuigentechniek hun handen uit de mouwen steken, is donderdag geopend. Docent Den Breejen: „Het lokaal is onlangs uitgebreid. Qua oppervlakte is het nu ongeveer twee keer zo groot als voor de verbouwing.”

De scholieren voelen zich thuis in het lokaal. Maarten: „Ik heb dit liever dan Nederlands of wiskunde. Lekker bezig zijn met auto’s.” Machiel: „Ook ik wil later in de autotechniek aan de gang. Het liefst motorenreparatie bij de marine.”

Maarten oefent op een motorblok hoe hij de schroeven moet vastdraaien. „Als ik te ver draai, gaat de schroefdraad kapot. Dus ik gebruik een momentsleutel. Die geeft aan wanneer ik moet stoppen.”

Het Wartburg College is een van de weinige reformatorische vmbo-scholen die de opleiding voertuigentechniek aanbieden. Den Breejen: „Behalve wij biedt alleen het Van Lodensteincollege biedt het aan in Hoevelaken.”

Marc deed speciaal voor de voertuigentechniek het derde jaar over. „Ik ben net als m’n broer overgestapt van De Driestar naar deze school. Vorig jaar deed ik metaal, met de gedachte om na school vrachtwagenchauffeur te worden. Maar ik heb me bedacht. Altijd langs de weg zijn, trekt me toch niet. Voertuigentechniek is leuker. Waarom? Lekker prutsen en ervoor zorgen dat motoren goed blijven werken. Ik help ook regelmatig bij het transportbedrijf van m’n oom. Meestal was ik vrachtwagens, soms mag ik de olie verversen. Dat soort klusjes vind ik leuk.”

Behalve auto’s staan er ook enkele fietsen en een brommer in het lokaal. De achterband van het laatste vehikel is leeg. Een leerling lacht: „Da’s om te voorkomen dat we proefritjes over het plein maken.” Den Breejen: „De jongens leren niet alleen motoren repareren, maar ook hoe ze een fiets moeten herstellen. Hier repareren ze de lekke banden van de fietsen van leerlingen. Tegen betaling. Het geld gaat naar een goed doel.”