Bidden voor vrede in Birma
Si Htoo (17) hoopt ooit terug te kunnen naar geboorteland
Vorige week zat Si (17) samen met z’n zus Pelee (14) en de andere gezinsleden elke avond voor de tv. Het gezin, waarvan de vader nog in Birma is, wilde weten hoe het zou aflopen met de demonstraties die werden aangevoerd door monniken. „Ik denk niet dat het leger ooit de macht uit handen zal geven.”
De woonkamer van het Edese rijtjeshuis ziet er totaal anders uit dan het huis waar ze tien jaar geleden in Birma woonden. Si wijst naar een houten computerkastje. „Van dat spul -hoe heet het ook alweer?- was ons huis gemaakt. Helemaal. Het was heel mooi. Er waren veel kamers en we woonden er totdat het Birmese leger kwam.”
Si, zijn zus Pelee en de rest van het gezin moeten vluchten omdat de militairen het grondgebied van hun etnische groep, de Karen, in bezit neemt. „Ze staken alles in brand en joegen ons weg. Mijn moeder heeft gezien hoe soldaten kinderen in de lucht gooiden en dan op messen lieten vallen.” Pelee: „We moesten lopen, lopen, lopen. Op blote voeten. Ik weet nog dat het warm was door het vuur. Weg uit ons huis, weg uit ons dorp.”
Het gezin trekt naar Thailand. Si: „Onderweg sliepen we op en onder bananenbladeren. Vaak was het koud en kregen we weinig nachtrust. We luisterden of er mensen waren die ons achtervolgden.” Pelee: „We trokken naar het noorden, naar Thailand. De tocht daar naartoe was zwaar. Er waren geen medicijnen en we hadden weinig of helemaal niets te eten.” Si: „Van de groep van honderd mensen stierven er onderweg ongeveer veertig. Nu ik eraan terugdenk, voel ik pijn.” Zijn moeder zegt iets in razendsnel Birmees. Si: „Ze zegt: „Ik kan zo weer in huilen uitbarsten als ik me alles herinner.”” Hij knikt en wijst naar z’n hoofd: „Ik ook natuurlijk, als ik alles weer voor me zie.”
Gedoopt
Na een reis van een jaar komt het gezin aan in Thailand, waar het wordt opgevangen in een vluchtelingenkamp. Si: „Daar hebben we negen jaar gewoond en zijn we christen geworden.” Pelee toont een mapje met foto’s: „Kijk, hier ben ik net gedoopt.” Een meisje in natte kleren lacht naar de fotograaf.
De situatie in hun geboorteland baart de twee zorgen. Si: „Het demonstreren voor democratie is goed, maar die gevechten niet. Niemand kan het ooit winnen van de militairen.” Pelee: „Het leger staat altijd op nummer één, al het geld, medicijnen, noem maar op, nemen zij.” Si: „De demonstraties helpen niets.” Overtuigd: „Niemand is sterker dan het Birmese leger.”
De twee hopen dat in Birma ooit de democratie wordt ingevoerd. Si: „Dat is beter voor iedereen. Dan ga ik zeker terug. Nu kan dat niet.” Hij strijkt met een wijsvinger langs zijn keel: „Dan word ik gedood. We zijn niet voor niets gevlucht.”
De vader van broer en zus Htoo is nog in Birma. Volgens Si werkt hij in het zuiden van Birma, het oorspronkelijke gebied van de Karen. „Hij verdeelt voedsel onder de bevolking.” Pelee: „In de afgelopen vijf jaar hebben we hem één keer gezien. Hij was een maand bij ons in het vluchtelingenkamp. Langer mocht-ie niet blijven. Hij moest terug voor z’n werk.”
Elke dag bidden broer en zus voor hun geboorteland. Si: „Ik geloof dat de Heere Jezus alles kan.” Pelee: „Ik hoop dat het net zo wordt als hier. Rust, geen ruzie, school voor iedereen, genoeg eten.” Beslist: „Ik hoop dat ik ooit weer op bezoek kan in Birma, maar ik kom zeker terug naar Nederland. Ik wil dokter worden.”
Dictatuur
Birma ligt tussen China en India, aan de Indische Oceaan. De junta (legerleiding) doopte de naam van het land in 1989 om tot Unie van Myanmar.
Het grootste gedeelte van de bevolking is boeddhistisch, 89 procent. Ongeveer 4 procent is christen en een deel noemt zich moslim.
Birmees is de officiële taal van het land, maar volgens Si worden er door de verschillende stammen in totaal veertien talen gesproken.
Birma is een dictatuur. De machthebbers laten zich niets gelegen liggen aan politiek andersdenkenden en streven volgens de oppositie uitsluitend de eigen economische en financiële belangen na. Openlijk -soms massaal- protest en verzet vanuit de bevolking worden met harde maatregelen en fysiek geweld neergeslagen.
Bergvolk
De Karen is een bergvolk dat in onder andere Thailand, Birma en Laos woont.
Op dit moment is een deel van de Karenbevolking boeddhistisch, een ander deel is animistisch. Maar er zijn ook veel christenen, te midden van een boeddhistische samenleving. De bevolkingsgroep is een van de stammen die het hardst vechten tegen de overheersende junta van Birma. De stam heeft een eigen leger, de Karen National Union.
Reacties (5)
cooltje correspondent | zaterdag 6 oktober 2007 - 18:53 | ![]() |
aantal posts:195 | ahh zo'n situatie lijkt mij heel moeilijk, ik hoop dat die demonstratie's nut hebben. | |
Love Tal Forever! |
boerinnetje redacteur | zaterdag 6 oktober 2007 - 22:05 | ![]() |
aantal posts:563 | egt erg wat daar allemaal gebeurd. | |
Hoe heerlijk is het toch om niets te doen en vervolgens daarvan uit te rusten!!! |
vakantie-is-cool verslaggever | zaterdag 6 oktober 2007 - 22:11 | ![]() |
aantal posts:981 | oeii wat moeilijk heej wel mooii dat ze christen zijn gworde |
elies bezorger | maandag 8 oktober 2007 - 08:06 | ![]() |
aantal posts:9 | hoi ik kan pelee |