Geplaatst:12 sep 2007 10:33 - Gewijzigd: 12 sep 2007 10:33

Duopinie

Ouders geven volgens het Nibud hun kinderen te weinig zakgeld. Rosanne Euser en Laura de Wit reageren op de stelling: Ik krijg genoeg.

„Ik ben tevreden over mijn zakgeld”
„Ik vind dat ik genoeg zakgeld krijg. Per maand een vast bedrag en daarbij bezorg ik één keer per week folders. In totaal is het ongeveer 20 euro per maand. Daarvan betaal ik het beltegoed van m’n mobieltje en de kleine dingetjes die m’n moeder niet nodig vindt, zoals make-up. Ook koop in spulletjes voor m’n hobby, kettingen maken. Ik heb bijvoorbeeld kralen nodig. De kettingen geef ik weg of verkoop ik.

Rosanne Euser

Ik hou maandelijks weinig geld over. Af en toe leg ik iets aan de kant. Echt sparen doe ik nog niet. Na school hoop ik te gaan werken en leren. Het geld dat ik nu in een maand kan sparen, verdien ik dan binnen een dag.

Soms heb ik geld tekort. Als het echt nodig is, leen ik. Meestal bij m’n moeder, maar ik betaal zo snel mogelijk terug. In de schuld staan, is geen prettig gevoel.

Ik krijg zakgeld, maar geen kleedgeld. M’n moeder betaalt meestal de kleren. Ik neem haar pinpas mee naar de winkel. Maar ik mag niet zomaar alles kopen. Als ze het te duur of niet mooi vindt, moet ik het terugbrengen naar de winkel.”
Rosanne Euser (14) Zwijndrecht

„Ik spaar genoeg zonder zakgeld”
„Sinds ik een bijbaantje heb, krijg ik geen zakgeld meer. Elke zaterdag werk ik in een slagerij, ik help klanten met hun bestellingen. Ik werk er ongeveer een jaar. Toen ik werk zocht, ben ik er naar binnen gestapt met de vraag: hebben jullie werk voor me? Kort daarna kon ik beginnen.

Laura de Wit

Het geld dat ik verdien, gaat naar twee rekeningen. Eén is een spaarrekening, de ander gebruik ik voor betalingen. Verreweg het meeste geld, driekwart ongeveer, spaar ik. Waarvoor? Voor grote uitgaven, bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe fiets.

M’n ouders hebben me geleerd dat kunnen sparen belangrijk is. Ik bedoel, later moet ik ook zelf kunnen rondkomen. Door te sparen, heb ik altijd iets achter de hand.

De rest van het geld is voor de kleine uitgaven. Bijvoorbeeld prepaidkaarten voor m’n mobieltje. En soms voor kleren die ik graag wil hebben. Of iets wat ik uit de automaat op school haal.

M’n ouders hebben altijd gezegd: Als je een baantje hebt, krijg je geen zakgeld meer. Ik heb liever een baantje dan dat ik thuiszit met zakgeld. Dat levert minder op en anders verveel ik me; nu heb ik een goede bezigheid.”
Laura de Wit (15) Gouda

Geef jij ook graag je mening? Meld je aan via achterkrant@refdag.nl.