Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Tot heerlijkheid Gods

Het gebeurde op 10 mei 1987, dus ruim twintig jaar geleden, dat ik op zondagmorgen preken zou over de tekst „Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde” (Joh. 11:4).

In de consistorie vertelde een van de broeders me over een ernstig zieke dochter van een met de gemeente meelevende vrouw. De dochter was lid in een andere gemeente in de classis. Ze was in verwachting van haar zevende kindje, maar er was een kwaadaardige ziekte ontdekt in de longen en in de baarmoeder, waarvoor ze in het ziekenhuis lag.

Ik heb haar in het gebed aan de Heere opgedragen, maar bij de preek heb ik niet bijzonder aan haar gedacht. De volgende dag vroeg een kraamvrouw in een ander ziekenhuis of ik haar nog zou bezoeken, omdat ik naar het Dijkzigtziekenhuis ging. Hoewel ik het niet van plan was -zelfs niet wist dat ze daar lag- heb ik haar toch opgezocht. Ik trof haar aan op de intensive care. Haar man stond erbij; zij zeven maanden in verwachting en voor het oog op haar uiterste.

Toen ze me zag, deed ze haar zuurstofkapje even af en vroeg: „Dominee, wat betekent de tekst „Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde”? Ik antwoordde vol verbazing: „Daar heb ik gisteren over gepreekt! Maar ik weet de toepassing voor jou niet.”

Meer wist ik eerst niet te zeggen. Maar daaroverheen liet de Heere me meer zien en ik mocht zeggen: „Ik weet het toch. Ik weet dat God in deze ziekte Zijn Naam en Zijn Zoon wil verheerlijken.” Ze deed het kapje weer af en zei: „O dominee, dan is het goed. Of ik dan sterf en het kindje sterft of dat we mogen blijven leven, het is niet het belangrijkste. Als Hij maar verheerlijkt wordt.”

Wat een wonder als zo’n verlangen ons beheerst, ook in zulke omstandigheden! Dat leren we onszelf niet, maar dat wordt door God gewerkt.

De dokter meende dat ze zou sterven en wilde dat haar man bij haar bleef, maar zij riep tot de Heere: „Zone Davids, ontferm U mijner” en de Heere antwoordde: „Ik zal u niet begeven, Ik zal u niet verlaten.” Ze mocht geloven dat ze mocht blijven leven en de Heere sprak: „Gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël.”

Ze kan het nog vertellen, want ze is niet gestorven. Het kindje is geboren. Kwam ik bij haar, dan zei ze: „De dokters zeggen dat het niet kan, maar ik heb steeds die woorden bij me: „Maar word’ ik ooit met bange vrees belaân, dan zal op U mijn vast betrouwen staan. Ik prijs in God Zijn Woord; ik steun voortaan op Hem…”

Deze ziekte was niet tot de dood, maar tot heerlijkheid Gods.

Enerzijds is het met schroom dat ik dit hier verhaal. We zitten overal tussen met eigen eer en hebben verzoening nodig, ook over ons ambtelijk werk.

Het is evenwel ook een list om Gods werken dan maar niet meer te vertellen. Het is genade als de Heere toont van ons, onwaardige zondaren, af te weten en als Hij Zichzelf in Christus verheerlijken wil. Van Zijn werken mogen we niet zwijgen, zo lezen we ook in veel Psalmen, zoals: „Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des Heeren vertellen.” (Ps. 118:17).

De woorden uit Johannes 11:4 vonden bij die vrouw weerklank. Vinden ze ook weerklank bij jou, bij u? Is de verheerlijking Gods het diepe verlangen van ons hart?

Ds. C. J. Meeuse, Goes

Reacties (2)

15-jarige
stagiair
Quote bericht
aantal posts:50

Indrukwekkend... God kan nog steeds wonderen doen!
hollo
bezorger
Quote bericht
aantal posts:14

wat fijn voor die vrouw de Heere kan nog steeds wonderen doen
 mvg