Aantrekkelijk
Een steeds terugkerende vraag is hoe aantrekkelijk we het kerkelijke leven mogen of moeten maken. Aantrekkelijk voor mensen die geestelijk geen aantrekkingskracht ervaren.
Kerkenraadsleden moeten zich erover buigen of de bejaardenmiddag niet wat meer ouderen zou kunnen trekken wanneer enige veranderingen worden doorgevoerd, zoals het tonen van dia’s (tegenwoordig meestal een powerpointpresentatie).
Vooral vanwege de opgroeiende generatie komt de vraag naar aantrekkelijkheid nogal eens aan de orde. Zouden jeugdclubs niet meer jongeren uit bar en disco halen wanneer ze minder hadden van het serieuze, strakke, kerkelijke?
Wanneer we als kerk, en in het bijzonder als kerkenraden, worden geconfronteerd met deze vragen, mogen we ze niet wegwuiven met de dooddoener: dit komt voort uit vernieuwingsdrang. De Schrift getuigt in Spreuken 24:21 dat we moeten oppassen voor hen die naar vernieuwing staan, dus…!
De kerkhervorming is ook op deze manier de voet dwars gezet - tenminste, dat probeerden de toenmalige conservatieven (die de paus trouw bleven).
We moeten dieper graven: maken we ons er als kerk niet onbedoeld schuldig aan dat we verstarren? Dat we de ergernis van het kruis erger maken dan nodig is? Dat we bij voorbaat tegen elke vernieuwing zijn omdat conserveren van wat altijd al zo is gedaan een veel veiliger gevoel geeft?
We moeten nog een spa dieper steken: hoort het niet wezenlijk bij de Gekruisigde, en is het daarom niet eigen aan de (inkleding van de) prediking van Hem dat de kerk onaantrekkelijk overkomt? Is het aantrekkelijk (willen) maken van jeugdavonden, catechisatielessen, mannenverenigingen en ook van de ambtelijke eredienst zelf naar zijn aard en wezen niet een vleselijke zaak? Is de gedachtegang erachter niet (waarschijnlijk onbedoeld) het miskennen van de Heilige Geest, de Motor achter heel het kerkelijke leven, de Drijfveer achter alle kerkelijke vruchtbaarheid?
We hebben in de gang van het kerkelijke jaar de pinksterdagen achter ons. We hebben stilgestaan bij de werking van de Pinkstergeest. In veel kerkgebouwen werd voorgelezen dat de pinkstergemeente te Jeruzalem genade had bij heel het Joodse volk. De gemeente was aantrekkelijk door haar gedrag en optreden. Dagelijks voegde de Heere gelovigen toe aan deze attractieve gemeente. Er hoefde geen actie te worden ondernomen om het imago van de ’Jezusbeweging’ op te poetsen om te voorkomen dat mensen zich na korte tijd zouden terugtrekken.
In de loop van twintig eeuwen kerkgeschiedenis heeft de kerk de verleiding lang niet altijd kunnen weerstaan om haar toevlucht te nemen tot oneigenlijke (want ongeestelijke) middelen om bij buitenstaanders, minder geďnteresseerden en jongeren wat attractiever over te komen. De Roomse Kerk heeft het gezocht in de schittering van uiterlijke pracht en imponerend optreden. De laatste eeuw is het gezocht in de aanpassing aan de aantrekkelijkheid van de wereld. De ernst moet worden verhuld, het moet leuk, ontspannen en aangenaam zijn.
Werkt de Heilige Pinkstergeest daar niet door, dan is onvruchtbaarheid, uitholling en afbraak verzekerd. Werkt de Geest van Jezus Christus wel -zoals beloofd en bewezen- door het onaantrekkelijke middel van niet-versierde prediking, zonder orgelconcerten, gitaarmuziek, diavoorstellingen, uitjes, enzovoorts... dan is blijvende vrucht verzekerd.
Garderen, ds. W. Pieters
Er zijn nog geen reacties geplaatst.