Hoe krijg ik deel aan Christus?
Als predikant heb je met veel facetten van het leven te maken. Wanneer ik aan bezoekwerk denk - wat veelzijdig: zoveel hoofden, zoveel zinnen of meningen. En wat een verschil in karakters en omstandigheden. Behalve bezoekwerk is er de wekelijkse prediking, waarbij héél de Bijbel het veld is waarin ik werk - een veld heel gevarieerd aan onderwerpen. Neem de komende zondag: pinksterstof uit Handelingen 2: toch weer totaal andere stof dan in de lijdensweken.
Gisteren had ik behalve deze zaken ook bejaardenmiddag en lidmatenkring. Op de bejaardenmiddag houd ik momenteel elke keer een meditatie over een hoofdstuk van Nehemia. Vervolgens was gisteravond de lidmatenkring; voor hen die in de laatste jaren belijdeniscatechisatie hebben gevolgd en belijdenis hebben gedaan. Soms behandelen we het avondmaalsformulier, soms een onderwerp dat door een van de aanwezigen wordt voorgesteld. Gisteravond ging het over de vraag: hoe krijg ik deel aan Christus? Een vraag die mij weer deed studeren - nu in het boekje van ds. C. Harinck over de toeleidende weg. Hij behandelt daarin wat de Schrift daarover zegt, wat de Drie Formulieren van Enigheid daarover zeggen, en wat de reformatoren en de oudvaders daarover zeggen. Dit keer heb ik op de lidmatenkring niet, zoals gewoonlijk, discussiegroepjes gevormd, maar ik heb met de 22 aanwezigen een paar gedeelten van de Heilige Schrift behandeld, hoofdzakelijk de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw bij de Jakobsbron te Sichar. Kostelijke stof! Jezus brengt deze vrouw tot geloof in Hem, geeft haar zo deel aan Zichzelf en aan al Zijn schatten en gaven. Hij doet dit door eerst aan te sluiten bij de actuele omstandigheid: water. Hij maakt haar vervolgens begerig naar het levende water. Hij toont haar daarbij Zijn alwetendheid door haar aan te wijzen wie ze is in haar zonde. En wat gebeurt er? Niet alleen deze vrouw, maar ook heel wat mannen (en vrouwen) van haar woonplaats komen tot Jezus en geloven uiteindelijk in Hem, mede omdat Hij haar heeft gezegd alles wat zij deed. Aan het einde van de avond - waarop we tot de conclusie kwamen dat er geen voorwaarden zijn om tot Jezus te mógen komen, maar dat er wel voorafgaande zaken zijn om tot Jezus te wíllen gaan - stelde ik al de aanwezigen de heel persoonlijke vraag: heb jij deel aan Christus? Wat was het een ernstig moment: een ieder kreeg de vraag hoe het tussen hem of haar en Christus stond. Een eeuwigheidsvraag! Een ieder gaf antwoord. De meesten beantwoordden deze vraag met: ja. Sommigen aarzelden of haalden verlegen de schouders op: ik weet het niet. Nog anderen zeiden: nee.
En dat nee-antwoord was het meest aangrijpend. Nu in het openbaar er voor uit te (moeten) komen dat het op reis naar de rechterstoel van Christus niet goed staat. Dat je Hem niet kent, niet bezit. Dat al Zijn schatten en gaven jou niet toebehoren. Ik ben niet gewoon om zulke persoonlijke vragen te stellen in een groep. Of hoogstens stel ik ze wel, maar dan met de bedoeling dat een ieder ze stilletjes voor zichzelf beantwoordt. Maar nu vroeg ik een van de meest belangrijke, een van de meest persoonlijke vragen en ik wenste dat iedere aanwezige daarop ook antwoord gaf. O, het was zo indrukwekkend! Ook omdat het woord van de Heere Jezus nog steeds waar is, dat op de dag van Christus’ komst velen zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen. Mensen die meenden dat ze bij Christus hoorden. En het blijkt dat ze zich hebben vergist!
Ds. W. Pieters, Garderen
Er zijn nog geen reacties geplaatst.