„Steeds minder afhakers”
De juiste studie kiezen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Elk jaar komt het voor dat leerlingen een opleiding starten, maar na verloop van tijd om verschillende redenen afhaken. Vol enthousiasme begonnen ze, maar de studie viel tegen. Of ze maakten een twijfelachtige start. En vraagtekens werden steeds groter. Zes studenten kijken in de y-file "een tweede keus" terug op hun studiekeus en hun verandering van opleiding. „Oriënteer je goed op de toekomstige studie”, luidt tot slot het advies van een decaan.
Elk jaar overkomt het een fors aantal studenten: ze veranderen van opleiding. Vwo-decaan drs. A. den Ouden van het Driestar College in Gouda kent het verschijnsel. „Alhoewel, ik moet nuchter blijven. De meeste vwo-leerlingen maken hun gekozen studie af. Uitzonderingen daargelaten.”
De decaan kan verschillende oorzaken voor de ommezwaai noemen. Sommige leerlingen bereiden zich nauwelijks voor op hun keuze, terwijl ze voldoende mogelijkheden krijgen aangereikt om over verschillende opleidingen informatie in te winnen. „Een leerling die in zijn hoofd heeft zitten dat hij een bepaalde studie gaat doen, zal het aanbod van andere opleidingen gewoon langs zich heen laten gaan. Maar heb je dan een weloverwogen keus gemaakt?”
Andere leerlingen hebben een verkeerd verwachtingspatroon van de opleiding of hebben zich te weinig gerealiseerd hoe zwaar een studie kan zijn. „Sommige jongens zijn behoorlijk ambitieus en denken als ze iets leuk vinden, de studie ook gelijk aan te kunnen. In de praktijk valt dit niet altijd mee.”
De decaan denkt ook dat de gekozen studiestad en faculteit de leerling kunnen doen besluiten te stoppen. „Leiden heeft bijvoorbeeld een ander karakter dan Utrecht. Faculteiten kunnen wat inhoud, presentatie en sfeer betreft onderling sterk verschillen. Psychologie in Utrecht is heel wat anders dan in Rotterdam of Leiden. Oriëntatie hierop is van belang.”
Den Ouden denkt dat meeloopdagen op scholen en universiteiten het van studie veranderen kunnen voorkomen. „Het is belangrijk dat jongeren zelf colleges volgen, met studenten praten, een tentamen meemaken, in feite gewoon proefstuderen.”
Het Driestar College heeft daarom een samenwerkingsverband met de Universiteit Leiden en met verscheidene hogescholen. „Bijna alle faculteiten bieden een programma aan om toekomstige studenten mee te laten lopen.”
Naar de jaarlijkse Studiebeurs in Utrecht zal de decaan zijn leerlingen minder snel sturen. „Daar is het gewoon één grote kermis. Veel te commercieel en te massaal. De opleidingen hebben te weinig ruimte om zich inhoudelijk goed te kunnen profileren.”
De decaan, die inmiddels 25 jaar ervaring heeft in het begeleiden van leerlingen, ziet geen stijging van het aantal scholieren dat de verkeerde studiekeuze maakt. „Ik ben eerder geneigd te zeggen dat dit aantal daalt. Leerlingen staan onder een behoorlijke prestatiedruk. Ze moeten resultaten kunnen tonen, anders kunnen hogescholen of universiteiten studenten de laan uitsturen. Ook het financiële aspect speelt mee. Vroeger kon je studeren zo lang je wilde. Nu ben je gebonden aan regels, krijg je een beperkte beurs en moet je deze bij onvoldoende prestatie terugbetalen.”
Leerlingen laten zich in hun opleidingskeuze niet leiden door deze financiële druk en prestatiegerichtheid. „Pas als ze de verkeerde keus hebben gemaakt, merken ze de consequenties.”
De middelbare school begint bijtijds met loopbaanoriëntatie, vertelt Den Ouden. Al vanaf het tweede leerjaar krijgen de leerlingen van hun mentor lessen ter voorbereiding op profiel- en beroepskeuze. Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan pakketkeuze. In de bovenbouw worden presentatiemiddagen verzorgd waar hoogleraren uitleg geven over studeren in het algemeen. De leerlingen zijn verplicht deze middagen bij te wonen. Ook organiseert de school bezinningsmiddagen waarop onder anderen oud-leerlingen hun studie-ervaringen kunnen presenteren.
Daarnaast biedt de school de mogelijkheid een beroepentest te doen. In de examenklas krijgen leerlingen tegen een kleine vergoeding een beknopte test van een studiekeuzebureau aangeboden.
Den Ouden vindt het positief dat leerlingen een toekomstdossier moeten opbouwen. In de bovenbouw zijn leerlingen verplicht veertig uur te besteden aan oriëntatie voor beroepskeuze. In het dossier zitten verslagen van onder meer meeloopdagen en open dagen. „De leerling móét op deze manier wel nadenken over de toekomst.”