Blote buiken in een blij beroep
„En, hoe is ’t?” Verloskundige Joost de Jong tikt de gegevens van zijn cliënte in, terwijl hij even z’n blik over haar laat gaan. „Goed”, is het antwoord. Het meegekomen jongetje zet even het kleine stoeltje neer. Maar niet voor lang, want na de bloeddrukcontrole is het: „Zullen we even een kijkje gaan nemen?” De -groeiende- buik gaat bloot en De Jong (23) laat de harttonen van het ongeboren kindje horen. „Doek doek doek doek”, klinkt het uit het echo-apparaat. „Een lekker kind. Hier ligt het hoofdje, daar de benen en de billetjes. Last van de darmen?”
Twee mannelijke verloskundigen drijven gezamenlijk de Verloskundigenpraktijk Sliedrecht. „Heel bijzonder in een beroep waarin 94 procent vrouw is”, lacht Sjaak Toet (37). Hij stapte in 1997 in de praktijk, die hij in 2001 geheel voor zijn rekening nam. De Jong voegde zich eind dat jaar erbij, toen de praktijk ook de nieuwe huisvesting betrok. Het mannelijke karakter van de praktijk vormt in het dijkdorp geen enkel probleem. De Jong: „Toegegeven, we zijn de enige praktijk hier op het dorp, maar niemand doet moeilijk.”
De gele deuren van de moderne praktijk gaan regelmatig open. Vrouwen met en zonder peuters, vrouwen met en zonder dikke buik, vrouwen met en zonder (schoon)moeder of partner stappen binnen. In een hoog tempo werkt De Jong het spreekuur af, zonder de persoonlijke aandacht te verliezen. „Als het te erg wordt met de pijn, moet u therapie vragen hoor!”
Een Afghaanse komt binnen met haar zoontje. „U bent over de helft”, begint De Jong. „Hm?” zegt ze niet-begrijpend. „U bent voorbij de twintig weken?” „O, ja”, is het antwoord. „Het beweegt al goed?” De Jong maakt er dit keer bewegingen bij.
„Meestal komt haar man mee”, vertelt hij na afloop. „Ook allochtonen maken er geen probleem van dat mannen verloskundigen zijn. In de koran staat niet dat het niet mag. Bovendien heb je in moslimlanden alleen maar mannelijke artsen.”
België
„Wat vindt u van de opleiding in Vlissingen?” Mieke Roubos (17) uit Dussen wil ook verloskundige worden. Zij kijkt mee tijdens het spreekuur. De havo-5-leerlinge van de Gomarusscholengemeenschap in Gorinchem overweegt de gecombineerde opleiding verloskunde-verpleegkunde in Vlissingen te gaan doen, die het verloskundige deel van de opleiding uitbesteedt bij onze zuiderburen, waar ook geen studentenstop is.
De Jong grimast. „In België heeft de opleiding in het ziekenhuis plaats. Verloskundigen staan daar onder de artsen. Dat is totaal anders dan in Nederland, waar het aanleren van zelfstandig handelen en het selecteren van risicovolle zwangerschappen erg belangrijk is.”
Ook Toet, aankomend voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, raadt Mieke de Zeeuwse opleiding sterk af. „De verloskunde staat in België nog in de kinderschoenen in vergelijking met Nederland. Het vak heeft daar een verpleegkundig karakter en is een paramedisch beroep. In Nederland is verloskunde een medisch beroep. De Belgische opleiding is niet ingesteld op de Nederlandse situatie, met thuisbevallingen. Nu er niet echt meer een tekort is aan verloskundigen, kiezen praktijken liefst iemand van de andere vier opleidingen, Maastricht, Rotterdam, Amsterdam of Groningen.”
„Maakt het uit dat ik geen scheikunde in mijn profiel heb?” vraagt Mieke. De Jong stelt haar gerust. „Je kunt in de zomervakantie een havo-certificaat halen. En als je het niet haalt, kun je het in het eerste jaar nog proberen te halen.” Mieke is vastberaden: „Desnoods offer ik een of twee weken van mijn vakantiewerk op om scheikunde te halen. Als ik word ingeloot voor verloskunde, natuurlijk.”
Toet wijst erop dat de opleiding verloskunde in de toekomst wordt verzwaard van het hbo- naar het wetenschappelijk niveau. „We mogen geen antibiotica voorschrijven of verwijsbriefjes naar de fysiotherapeut schrijven, maar we functioneren wel op gelijke hoogte met huisartsen en tandartsen. Wetenschappelijke onderbouwing van ons vak is daarom erg belangrijk. Maar voorlopig is havo als vooropleiding nog voldoende.”
Moeilijke dingen
De Jong is inmiddels weer verdergegaan met het spreekuur. Hij voelt aan een buik. „Een mooi kind. Het zal geen achtponder worden, maar dat hoeft ook niet, want u bent klein.” „Ja, u kunt gewoon op uw buik slapen, het kind zit goed opgeborgen.”
Verloskundige zijn is een blij beroep, stelt hij even later vast. „Het zijn de enige medici waar mensen blij naartoe gaan.”
Toch is dit niet altijd het geval, weet De Jong uit ervaring. „Onlangs is nog een kindje na 33 weken zwangerschap overleden. Ook heb ik meegemaakt dat een kind pas bij de geboorte het syndroom van Down bleek te hebben. Dat zijn moeilijke dingen.”
Mieke heeft er zin in gekregen. „Als ik niet word ingeloot, kan ik altijd nog verpleegkunde gaan studeren. Maar nu heb ik het gevoel gekregen: „Yes, dit wil ik gaan doen.”
Opleidingen voor verloskunde kun je volgen aan de Verloskunde Academie van Amsterdam en Groningen, de Vroedvrouwenschool Maastricht, de Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige en de Hogeschool Zeeland in Vlissingen.
Bij de eerste vier opleidingen doe je vier jaar verloskunde en ontvang je een Nederlands diploma, bij de laatste doe je eerst een jaar verpleegkunde, dan drie jaar vroedkunde aan de Hogeschool Antwerpen, daarna weer een jaar verpleegkunde in Vlissingen en ontvang je een Belgisch diploma vroedkunde en een Nederlands hbo-v-diploma. Zie verder www.knov.nl, www.verloskunde-academie.nl (Amsterdam en Groningen), www.vroedvrouwenschool.nl (Maastricht), www.srov.nl (Rotterdam) en www.hz.nl (Vlissingen).