Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Dagelijks stoeien met taal

Vijf maanden geleden was de vierjarige Britney nauwelijks te verstaan. Ze kon bepaalde klanken en letters niet uitspreken. De k werd een t, de f een s. Inmiddels is het verlegen ogende meisje zo ver dat je haar goed kunt begrijpen. Logopediste Ellen Kramer: „Ik ben met haar aan het afbouwen. We zijn er nog niet, maar ze moet even vrij in de wei huppelen.”

Britney speelt samen met de logopediste het doppenspel.

Britney speelt samen met de logopediste het doppenspel.

De Baarnse Logopediepraktijk voor Kinderen oogt vrolijk. De muren zijn felgekleurd en kussens liggen verspreid op een matras. Een reusachtige schommel in de vorm van een boomstam gaat zachtjes op en neer. Op de kindertafel liggen boekjes, spelletjes en kinderserviesjes. Havo-examenkandidate Marlize Visser van het Van Lodensteincollege in Amersfoort loopt tijdens het bezoek aan de logopediste mee. „Ik snap wel dat kinderen hier graag komen, het lijkt wel een peuterspeelzaal”, zegt ze lachend.

Logopediste Kramer (59) speelt intussen samen met de vierjarige Britney het doppenspel. Een veelkleurige plaat met voorwerpen en lege vakjes staat op de kindertafel. „In welk vakje mag ik een dop doen?” vraagt Kramer. „In het campinghuis”, zegt Britney zachtjes. Kramer: „Ik denk dat jij een… camper bedoelt.” De logopediste legt uit: „Met dit spel draait het niet alleen om taalbegrip en luisteren, maar ook om het onder woorden brengen van wat je wilt zeggen. Met Britney oefen ik ook bepaalde zinsconstructies: Ik denk dat…, ik weet niet zeker of…”

Positief benaderen
Kramer vertelt dat logopedie alles omvat wat te maken heeft met stem, taal, spraak en gehoor. Ze behandelt onder andere kinderen met stotterproblemen, dyslexie en motorische stoornissen.

Logopedie richt zich altijd op het verbeteren van de communicatie. Daarom begeleiden en adviseren logopedisten ouders en leerkrachten. Kramer: „Wij zijn bezig met het systeem van volgen, aanpassen en toevoegen. Als het kind „mijn tokken” zegt, moeten ouders niet corrigeren. Ze kunnen hun kind beter positief benaderen: „Ja, dat zijn jouw sokken.” Vervolgens voeg je toe en maak je van de zin een meerwoordige zin. „Sokken, we gaan jouw sokken aantrekken.” Zo krijgt het kind het goede voorbeeld.”

Communicatieproblemen hangen vaak samen met andere factoren. „Als het kind niet goed communiceert, kan dit bijvoorbeeld ook te maken hebben met een aan autisme verwante stoornis. Het is daarom van belang dat een logopedist een netwerk van disciplines om zich heen heeft die kunnen bepalen wat een kind mankeert.”

De doelgroep van de kinderlogopedist is breed. „Wij behandelen kinderen van nul tot pakweg zeven jaar. Van baby’s met eetproblemen tot en met oudere kinderen die stotteren. Die baby’s ervaren onvoldoende prikkels omdat hun zuig- of slikreflex niet voldoende is ontwikkeld. De andere kant van de doelgroep zijn de wat oudere kinderen die in een groepje stottertherapie krijgen. De ouders betrekken we hier ook bij. Daarnaast vragen we de ouders video’s van het kind thuis te maken en bespreken we achteraf hoe ouders op hun stotterende kind gereageerd hebben.”

Schipperen
Kramer werkte onder meer als logopediste in een revalidatiecentrum, waar ze mensen die na een herseninfarct niet meer normaal over hun taal beschikken, hielp met het opnieuw leren communiceren. Daarnaast heeft ze in het kinderteam van een ziekenhuis gewerkt.

Marlize heeft als kind logopedie gehad. „Ik sliste vroeger behoorlijk en ben daar driekwart jaar voor in therapie geweest. Ik moest met mijn tong stukjes hagelslag van een bord proberen te eten zonder het bord nat te maken. Ook oefende ik veel met woorden als soep.

Marlize wil graag weten of er voldoende vraag is naar logopedisten. „Er is een groot tekort op de arbeidsmarkt”, zegt de logopediste. Marlize: „Dat biedt perspectief.”

„Mislukt een behandeling wel eens?” vraagt Marlize. „Ja hoor”, lacht Kramer. „Het is altijd schipperen tussen de mogelijkheden van het kind en het doel dat je wilt bereiken. Die twee moet je aan elkaar zien te verbinden. Je bent therapeut en geen genezer. Een spastisch kind kan je nooit genezen, maar je kunt het wel prikkels geven en middelen aanreiken waardoor het adequater met zijn beperking kan omgaan.” Marlize haalt opgelucht adem: „Dan is het beroep toch hoopgevend.”

Om drie uur meldt zich een nieuwe klant. De vierjarige Job komt voor een taaltest. „Mijn broer is nu in Afrita geweest”, zegt hij vol trots. „Dat is leuk”, zegt Kramer, terwijl ze ons toefluistert: „Geen fouten corrigeren of woorden laten herhalen.” De logopediste meet dit keer alleen de zinsontwikkeling, het taalbegrip is al aan bod geweest. Kramer haalt een map met taaltests voor de dag. „Ik denk dat ik de peer neem. Nu jij, Job.” „Ik denk als ik de boot neem”, zegt Job terwijl hij een kaartje met een boot op de testmap legt. „Deze meneer heeft ogen”, zegt de logopediste als ze kaartjes met een man toont, „en…” „…deze meneer heeft niet ogen”, vult Job aan.

De logopediste vraagt Marlize na het afnemen van verschillende testonderdelen of ze een idee heeft of Jobs zinsontwikkeling normaal is. Marlize, aarzelend: „Ik denk eerder laag dan hoog.” „Inderdaad”, bevestigt Kramer, „hij zit net onder het gemiddelde.”

Opleiding: hbo logopedie (vier jaar)

Eisen: vwo, havo, of mbo niveau 4. Geen specifieke profieleisen. Exacte vakken aanbevolen. Voor toelating moeten de (zang)stem en de uitspraak getest worden aan de hogeschool.

Opleidingsplaatsen: Eindhoven, Groningen, Heerlen, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht en Zwolle.

Er zijn nog geen reacties geplaatst.