Yord herfst logo
Home      Zoeken      

De valkuil van het clichébeeld

Niet elke advocaat treedt op in aansprekende strafzaken en na een afgeronde rechtenstudie kun je ook officier van justitie worden, vertelt advocaat mr. Harry Blok. Vwo-scholier Niels Aangeenbrug: „Ik redeneer dus nog te veel vanuit een clichébeeld van de advocatuur?”

Advocaat mr. Harry Blok en vwo-scholier Niels Aangeenbrug.

Advocaat mr. Harry Blok en vwo-scholier Niels Aangeenbrug.

Met horten en stoten heeft Driestar-leerling Niels Aangeenbrug zojuist gepoogd uit de doeken te doen waarom hij overweegt advocaat te worden. „Uhm ja, ik hoor wel eens iets van rechtszaken. Dat lijkt me wel interessant.” Intussen leunt hij ontspannen achterover in de chique spreekruimte van het advocatenkantoor KBS in Utrecht.

„Op een gegeven moment moet je kiezen”, zegt Niels. „Daarom ben ik naar een open dag in Leiden gegaan. Wat ik daar hoorde over de strafrechtadvocatuur sprak mij erg aan. Die tak lijkt me het meest op mensen gericht. Het afwikkelen van financiële transacties lijkt me minder interessant.”

Advocaat Blok van KBS Advocaten reageert vrijwel direct. „De strafrechtpraktijk is voor mij een onbekende uithoek van de advocatuur”, waarschuwt hij. „De meeste advocaten zijn vooral privaatrechtelijk bezig.”

Oeps. Privaatrechtelijk? Blok, behulpzaam: „Als ik een auto koop, is dat een privaatrechtelijke handeling. Heeft zo’n ding een verborgen mankement en ga je daarmee naar een advocaat, dan behandelt die een privaatrechtelijke zaak, want het draait dan om een geschil tussen burgers onderling. Dat is een belangrijk verschil met het strafrecht. Daarin gaat het om een crimineel die zich moet verantwoorden tegenover de officier van justitie en daarmee eigenlijk tegenover de samenleving. Daarna doet de rechter uitspraak.”

Niels heeft zijn eerste les te pakken: het maakt behoorlijk verschil of een rechtenstudent kiest voor het strafrecht dan wel voor het privaatrecht. „Ja”, waarschuwt Blok, „want over het strafprocesrecht is heel veel wettelijk geregeld. In het privaatrecht ligt dat anders. Het Burgerlijk Wetboek is algemener, minder specifiek en draait vooral om de vraag: Hoe vul je een bepaalde norm concreet in?”

Mag Niels uit deze uiteenzetting afleiden dat het strafrecht Blok totaal niet aanspreekt? „Klopt”, zegt de advocaat. „Anders dan jij vind ik het niet interessant om te weten waarom iemand een moord pleegt, ik vind dat hij dat gewoon niet moet doen. Trouwens, je moet wel tot de top van de strafrechtadvocatuur behoren als je bij de grote, interessante zaken betrokken wilt raken. Hoor je daar niet bij, dan treed je eerder op voor de winkeldief op de hoek. In die kleine zaken is het best lastig om als advocaat de uitkomst te beïnvloeden. Zeker in de beginfase. Dan houd je vooral in de gaten of politie en justitie zich netjes aan de spelregels houden. Doen ze dat, dan valt er verder weinig eer aan te behalen.”

„Ik redeneer dus nog veel te veel vanuit een clichébeeld van de advocatuur?” vraagt Niels. „Een beetje wel, ja”, zegt Blok. Enig begrip daarvoor heeft hij wel. „Veel advocaten in spe zijn afkomstig uit juristenfamilies. Die weten van de hoed en de rand. Heb je, zoals jij en ik, geen advocaat in de familie, dan is het best lastig iets over zo’n beroep te weten te komen. Op het vwo krijg je weinig tot niets te horen over het recht.”

Criteria aan de hand waarvan Niels kan bepalen of de advocatuur voor hem een geschikt vak is, zijn er volgens Blok te over. Enthousiast: „Je moet houden van discussiëren. Een advocaat doet niet anders. Zowel tijdens de zitting als in het voortraject ben je daar mondeling en schriftelijk voortdurend mee bezig. Andere vereisten zijn: houden van taal en geïnteresseerd zijn in vragen over rechtvaardigheid. Wie zichzelf regelmatig afvraagt: Is dit wel eerlijk? is al een halve advocaat.”

Overigens, benadrukt Blok, kun je met een afgeronde rechtenstudie meer dan alleen advocaat worden. Andere opties die Niels zeker moet overwegen zijn rechter en officier van justitie. Maar, zo waarschuwt de advocaat: een baan als officier van justitie zou me heel frustrerend lijken. „Heel de samenleving valt over je heen zodra in de media wordt gesuggereerd dat je een fout maakt.”

Of Niels zich zorgen moet maken over zijn kansen op de arbeidsmarkt? Blok: „Dat denk ik niet, maar voor je studiekeus lijkt me dat ook minder relevant. Het is nuttiger jezelf af te vragen of jouw keus om voorlopig thuis te blijven wonen wel zo verstandig is. Om een goed jurist te worden, moet je het leven goed kennen, zei de procureur-generaal bij de Hoge Raad onlangs. Die kans moet je jezelf dus geven en dat gaat het beste als je in je studententijd ook onbetreden paden bewandelt.”

Een wetenschappelijke rechtenstudie kun je volgen aan de universiteiten in Maastricht, Tilburg, Nijmegen, Leiden, Utrecht, Amsterdam (VU en UvA), Groningen en Rotterdam. De rechtenstudie begint met een driejarige bacheloropleiding. Daarna kun je een masterprogramma volgen, waarin je je verder specialiseert. Een masteropleiding is noodzakelijk als basis voor een opleiding tot rechter (zes jaar) of advocaat (drie jaar). Daarnaast kun je, zowel met een bachelor- als een masterdiploma, op tal van andere terreinen een baan vinden. Het grootste deel van de afgestudeerde juristen komt terecht in een typisch juridisch beroep, bijvoorbeeld bij een advocaten- of notariskantoor. Ongeveer een kwart van de afgestudeerde juristen gaat naar niet-juridische beroepen.

Er zijn nog geen reacties geplaatst.