Column MAX: Drammen
Als ik thuiskom na een lange donderdag tref ik mijn vrouw met een beteuterd gezicht. Na haar bezoek aan de wagen van het bevolkingsonderzoek voor borstkanker kwam ze erachter dat ze haar zilveren ketting in de verkleedruimte liet liggen. Beetje stress omdat de eerste fotosessie mislukte, dan gebeurt zoiets. Als ze het gemis thuis ontdekt, fietst ze snel terug. Helaas, het personeel is naar huis, de deur op slot.
Na het eten lopen we samen naar het plein waar de vrachtauto staat. Op de deur plakken we een briefje -een brievenbus ontbreekt- met in drie zinnen de toedracht en de vraag om vrijdag ons nummer te bellen, als het sieraad wordt gevonden. We gaan ervan uit dat dit gebeurt, want ze was die middag bijna de laatste klant in kleedkamer 1. Hoe waardevol het sieraad is, doet er niet toe: de emotionele waarde is groot.
Vrijdagmorgen, m’n vrouw werkt. Ik ook, thuis. De telefoon zwijgt. Dat zint me niets, want die ketting moet terugkomen. Even na tien uur meld ik me bij de balie in de onderzoekswagen. „Ik kom niet voor mezelf, maar vanwege de halsketting die m’n vrouw hier vergat.”
„Dat dacht ik al, dat het niet om u ging. Bovendien bent u veel te jong.” Da’s een mooie opsteker, de bijna vijf kruisjes -ondergrens voor dit onderzoek- zijn me kennelijk niet aan te zien.
Maar dan gaat het mis. „Nee, ik weet nergens van, want ik werkte hier gistermiddag niet.”
„Hebt u vanmorgen geen briefje op de deur gevonden?”
„Ik was niet als eerste binnen, dat was mijn collega.”
„Oké, wilt u het dan aan uw collega vragen? Of even in kleedkamer 1 kijken zodra die leeg is? De ketting lag in een daarvoor bestemd bakje.”
Ze is snel terug: „Nee, er is niets gevonden. Meestal brengen mensen het wel hier als er iets blijft liggen. Kijk maar: daar staat zo’n envelop. De gekste dingen worden vergeten. Af en toe laten vrouwen zelfs hun bh hangen.”
Fijn om te weten, maar daarmee heb ik de ketting niet terug.
„Zou ik dan vanaf nu moeten gaan wennen aan de gedachte dat het sieraad niet meer terugkomt?”
„Ja, dat denk ik wel. Er is niets gevonden. Mijn collega zegt het ook.”
„Sorry, maar dat zou betekenen dat die eventuele éne vrouw na de mijne, die net voor sluitingstijd nog aan de beurt was, de wagen is uitgewandeld met een zilveren ketting in haar zak die niet van haar is?”
„Ja meneer, ook in dorpen als dit gebeuren de raarste dingen. Het spijt me, ik kan u niet verder helpen.”
„Ik kan niet geloven dat het zo werkt. Die ketting moet hier echt nog ergens zijn.”
„Nee meneer, dan zou ik hem toch hebben gevonden? ’t Is jammer voor u, maar hier is hij niet meer.”
Een beetje chagrijnig word ik wel. Die tante doet me veel te makkelijk. „Wilt u voor mij nog één keer goed kijken?”
„Meneer, dat heeft geen enkele zin.”
Op dat moment gaat de deur van het gangetje achter de balie open en een véél vriendelijker dame-in-het-wit stapt binnen, met in haar hand de ketting.
„Is het deze soms? Er stond een vrouw in kamertje 1 die uw verhaal aanhoorde en zij zag hem meteen liggen.”
In m’n soort heb ik een hekel aan drammers, maar soms blijkt doorduwen gewoon nodig. Of ik triomfantelijk heb gekeken? ’t Zou zomaar kunnen.
Blij zijn we! De ketting staat prachtig. Op een volgende onderzoeksdag blijft hij thuis.
MAX
Reacties (4)
annatjuh correspondent | maandag 2 april 2007 - 11:17 | |
aantal posts:119 | sjonge hej sommige mensen zijn ook best erug!! moek zegge!! dat mens kunnen ze ook net zo goed ontslaan!!! kisssszz |
edld6642 bezorger | maandag 2 april 2007 - 19:38 | |
aantal posts:39 | heej leuke column soms is drammen inderdaad de beste manier om je zin te krijgen(ik spreek uit ervaring) -xxx- |
puntje stagiair | maandag 2 april 2007 - 21:34 | |
aantal posts:54 | kvind 'm minder leuk dan anders, maar jah... logisch, je kunt niet altijd evenveel inspiratie hebben.... Toch jammer... |